United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Bogos of Mogos zijn afkomstig uit Lasta, eene bergachtige landstreek in het hart van Abyssinië; zij behooren tot den krijgshaftigen stam der Agau, die de oorspronkelijke bewoners des lands zijn.

Dit verhaal verdient niet het minste geloof: reeds daarom niet omdat het blijkbaar eene navolging is. Bovendien zijn er in Abyssinië geen harige mannen: althans, ik heb ze nooit gezien. De Bogos, die zich zelven Bilèn noemen, tellen tegenwoordig omstreeks achttienduizend zielen, verspreid in zeventien dorpen langs de beide oevers van de Aïnsaba.

Teekende hij zich civiel-ingenieur? Hij had even goed een Duitscher en fabrikant van kinderspeelgoed kunnen zijn, meende hij; of een Engelschman en correspondent van de =Times= voor de expeditie naar Abyssinie; of een Franschman en klarinettist in het orkest der groote opera te Parijs.

Zij zijn als het ware ingeklemd tusschen Abyssinië, dat schatting van hen vordert, zonder hen te kunnen beschermen tegen de Egyptenaren, en de mudirs van Kassala, die evenzeer schatting eischen, maar niets doen om de abyssinische strooptochten te keer te gaan. Een enkel voorbeeld zal eenig denkbeeld van dien toestand geven.

Daarop werd een jeugdige slavin uit Abyssinië, die eerst voor korten tijd gekocht was, voor ons gebracht en haar bevolen, den zoom van onze kleederen te kussen en de linkerhand op de borst te leggen, terwijl zij ons met de rechter in kleine echt porceleinen kopjes thee presenteerde.

Pater Giuseppe begaf zich daarop naar Florence, waar hij, naar men mij zeide, tegenwoordig als redacteur van een liberaal dagblad werkzaam is. Na de Kapucijners verschenen de Lazaristen, toen zij, in 1855 uit Abyssinië verdreven, zich te Massaoua kwamen vestigen, onder de leiding van den voortreffelijken prelaat monsgr. de Jacobis. Onder het bestuur van zijn opvolger, monsgr.

De Bogos noemen zich bij erfelijke overlevering, Christenen; maar zij bezaten noch kerken, noch priesters, toen, omstreeks 1854, een toeval, zoo men wil, hen in aanraking bracht met een jongen piëmonteeschen missionaris, Pater Giovanni Stella, die, weinig opgewektheid gevoelende voor de missie in het binnenland van Abyssinië, zich te Keren vestigde; waar hij eene uitnemende gelegenheid meende te vinden om met vrucht werkzaam te zijn.

"Uit dit huis begaven wij ons naar een ander. Daar vonden wij de dames echter niet te huis. Zij maakten juist eene visite bij de vrouw van den pasja; maar men verwachtte ze ieder oogenblik terug, en de slavinnen verzochten ons daarom dringend, de voorkamer, een groot, licht en zeer mooi vertrek met hooge ronde vensterbogen in byzantijnschen stijl en scharlaken rooden gordijnen, binnen te gaan en daar ons gemak te nemen. De heer des huizes was een rijke Effendi, die drie vrouwen had en met zijnen zoon en diens jeugdige echtgenoote dit huis bewoonde. Toen wij in de kamer waren, kwamen als gewoonlijk, ook de slavinnen met hare kinderen daarbinnen en stonden ons aan te gapen. Enkele van dezen waren geheel zwart, en hadden in de uitdrukking van haar gelaat iets wilds. Andere daarentegen waren brons van kleur en bezaten fijne trekken en het levendige gebarenspel, waardoor de bevolking van Abyssinië zich onderscheidt.

Aan mijne linkerhand verhieven zich de drio verdiepingen of terrassen der bergen van Abyssinië en Samhar: namelijk, vooreerst de roodachtige lage heuvels van Arkiko en M'Kullu; dan daarachter de bergen van Waï-Negus, en eindelijk aan den horizon, hoog boven alles uitstekende, de rotsmuur van de abyssinische hoogvlakte, waarboven zich, in trotsche majesteit, de koepel van Devra-Bizan, in schemerende omtrekken, welfde.

De Gash of Gach ontspringt in het hoogland van Abyssinië, waar zij den naam van Mareb voert; beschrijft een wijden kring rondom de provincie Seraoué, en stroomt dan door eene lage en boschrijke streek, ten oosten door Abyssiniërs, ten westen door negers van den stam Basen bewoond.