United States or Réunion ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het vraagstuk van Hertog JAN'S liederen is grondig behandeld door H. BOERMA in: Tijdschr. v. N.T. en L., XV, 220 vlgg. Onder de daar genoemde literatuur is vergeten hetgeen door VERDAM was opgemerkt in hetzelfde Tijdschrift IX, 274. A.w. In het Latijn is hiervan niets te vinden; vgl. A. Sanct. Junii III, p. 245, 9.

Bat. en Gen. Bat. Bat. Bat. Bat. In het vaderland is de Sperwer niet terug geweest. Door eene onjuiste lezing van den aanhef van een der gedrukte journalen (uitg.-Saagman) of door den Franschen vertaler te volgen, kwam Tiele tot de volgende aanteekening in zijn Mémoire bibliographique, bl. 274: "Parti des Pays-Bas le 10 Janvier 1653, le Yacht de Sperwer (l'Epervier) arriva le 1er Juin de la même année

De gekleurde plaat tegenover blz. 274 geeft den lezer een denkbeeld van den aard dier onmetelijke wouden, die zoowel op den bodem van het water gevonden worden als op eenen grond, die reeds zijn plantenkarakter verkregen heeft door de menigte planten, in dien grond reeds sedert eeuwen opgehoopt.

In warme landen zijn de jongen reeds in de vijfde, in koude in de achtste maand voor de voortplanting geschikt; eerst in de twaalfde maand bereiken zij hun vollen wasdom. Als men aanneemt, dat ieder wijfje zevenmaal per jaar jongen werpt en bij iederen worp, acht jongen ter wereld brengt, zou haar nakomelingschap binnen vier jaar uit niet minder dan 1,274,840 individuën bestaan.

Zie Oude Friesche Wetten en de Aantt. van P. WIERDSMA, bl. 23, 42, 70, 294, 304. Ten aanzien van dit, altijd zeer twijfelachtig, onderwerp, en aangaande den aard en oorsprong van het Stederegt, neem ik de vrijheid te verwijzen naar de uitvoerige berigten, medegedeeld in mijne Geschiedkundige Beschrijving van Leeuwarden, I 8, 33, 274, 298 enz. en de daarbij aangehaalde schrijvers.

Hist. ten vervolge op van Reijd, 29, 57, 69, 98, 121, 162, 173, 178, 186, 197, 205; Charterboek, V 164, 274, 278, 333, 341, 358, 367; Register op de Staats-resolutiën, 411, 478, 511, 695; van Aitzema, Saken van Staet en Oorlogh, 4^o. II 116, 211, 626, 633, 643, 800; III 160, 265, 344, 348, 522; 63, 81; 10, 292, 520, 528; Kok, Vad. Woordenb.

Petri Alliaci De falsis prophetis, bij Gerson, Opera, I p. 538. La Marche, II p. 361. De venustate etc., t. XXXIV p. 242. Froissart, ed. Luce, IV p. 90, VIII p. 43, 58, XI p. 53, 129; ed. Kervyn, XI p. 340, 360, XIII p. 150, XIV p. 157, 215. Deschamps, I p. 155; II p. 211, II no. 307, p. 208; La Marche, I p. 274.

De onderstand van het Friesche Collegie verminderde toch van lieverlede zoodanig, dat het lang werkeloos bleef, en in 1689 slechts 3 schepen: van Kapt. Hidde de Vries, Europa, Kapt. Jentema, de Windhond en Kapt. Later en nog in 1744 had het maar twee schepen meer. Zie Sylvius, 1689, 203; de Jonge, III b 390; IV a 44, 48, 72, 174, 274.

Door het bezorgen van eene prachtige uitvaart of lijkstatie en het stichten van eene kostbare marmeren Graftombe in het koor der Groote Kerk te Leeuwarden, trachtten de Friesche Staten de nagedachtenis te huldigen van den voortreffelijken vorst, aan wien men zich ten hoogste verpligt gevoelde . VAN REYD, 329; Regist. Staats-res. 511; Chart. WAGENAAR, V. H. X 408; BOSSCHA, Heldend. I 274 env.