United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog had de kling geen rust of roest gekend, en vlamde de lont der steeds geladene musketten. En de rouw over geliefden, door de zeis van den dood weggemaaid, had in de bloedende harten nog niet opgehouden, al waren de zwarte kleederen afgelegd.

Verlinde neep de oogen toe en trok den rand van den hoed neer omdat hij de felle tinteling niet verdragen kon. Vóór hem, in de verte, gingen twee kerels met eene zeis op den schouder en bezijds in de linkere richting waren er anderen bezig aan 't maaien. Ze ratten er al vroeg aan! meende hij. En hij verhaastte den stap omdat hij voelde nu zijn eigen drukke bezigheid thuis, die liggen bleef.

Een reusachtige zeis schijnt er al wat boven was te hebben weggemaaid... Rondom haar heen wazen de bergen in den zonneschijn, en alles is stil, zonder adem en zonder geluid, en geen vogel vliegt er; alleen de hagedissen, de kleine zonaanbidders, schieten als groene flikkeringen over de muren heen.

Toen hij met dien rijkdom naar huis kwam, verwonderden zich zijn broeders, en de tweede sprak: »nu wil ik toch eens zien of ik van mijn zeis ook zoo goed kan afkomenDaar had het ook niet veel van, want hij kwam aldoor boeren tegen, die een zeis op hun schouder droegen zoo goed als hij. Maar op het laatst is het toch gelukt, op een eiland waar de menschen niets van een zeis afwisten.

De Dood zelf, die boven de groepen zweeft, is hier voorgesteld onder de gedaante eener krachtige, bejaarde vrouw met loshangende hairen en vleermuisvleugelen, die met beide handen een geweldige zeis opheft.

Op de akkers, die verder zich uitbreidden, naar het dal toe, waar schuilde het kleine dorp, zwoegden de oogstwroeters, lage gebukt en traag-wordend onder den last van het machtige werk. De winden waren stille gevallen, en altemets klonk in 't zwijgend geluchte de roep van een boever of 't krijschend gewet van een zeis.

Op een zwart paard reed Hij, zwart waren de toomen, zwart het zadel, zwart 't ijzer van de zeis, waarmede Hij sloeg. Men noemde Hem den Zwarten Dood. Waar was Hij niet geweest? Uit het Oosten was Hij gekomen, over de Hongaarsche landen tot Weenen, waar Hij langen tijd had vertoefd. Verder was Hij gegaan, als een onverwinbaar held. Weeklachten waren er aan alle kanten.

Bovendien is in een hooge nis een symbool van den tijd geplaatst, een skelet met een zeis in de hand, omgeven door de begrafenisattributen van den sombersten aard. Van beenderen heeft men er allerwonderlijkste wapenrustingen gemaakt, voorts teekeningen, guirlanden en allerlei versieringsmotieven.

Het water schreeuwde, zuchtte als zij het doorkliefde. Grijnzend zat de Dood op de achterplecht van het schip, met zijne zeis in eene hand en in de andere een zweep, met dewelke hij de zeven personages sloeg. Een derzelven was een treurige, magere, trotsche, stilzwijgende vrouw. In eene hand hield zij een schepter en, in de andere, een zweerd.

Van dat punt begon hij met zijne kanonnaden, die allen langs stuurboord gehaald waren, met zijn lang jaagstuk, met zijne Hotchkiss-revolverkanons, met zijne Gattling mitrailleuses te vuren, en maaide de aanvallers als het koren onder de zeis weg.