United States or Paraguay ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ze keek altemets naar een schitterende lichtvlek op den spiegel, en bleef er dan staren, alsof ze geerne zich geleidelijk liet wegvaren in gaande gepeinzen. Sebastiaan keerde zijne oogen naar heur. Ze voelde meteen den toets zijner blikken en was seffens verlegen, even glimlachend om vriendelijk te zijn.

Hij kocht daarmee altemets een dagblad, altemets een pakje nieuw zaad voor den lochting, meermaals echter een vijfcentenboekje. Die boekjes lagen in een klein winkelken van de benedenstad te koop achter de ruiten. Hij bleef eerst lang vóor 't raam staan eer hij binnenging.

Al meer vervaagde stilaan het zicht der dingen. Een trossel druiven praalde, purper-schijnend, midden tusschen de blankheid van porseleinen schalen. Ze zag niets anders meer ommedom. 't Overige gekleur fonkelde uit in schemerende lichtvlakten, altemets gestriemd met vluchtige strepen. Johannes was opgestaan.... Ze voelde nu zijn warme nabijheid.

't Had al gesmokkeld in den avond, en nu begon het te regenen. Tegen de ruiten sloegen de druppels, menig en leuterig, aldus een tokkelveuzeken makend, dat eentonig en klagend was. Altemets vulde de wind zijn zoevende flanken en dan roefelde de volle vlage ineens langs het raam.

Nievers hadden ze ooit in zoo zwijgend en vredig een nacht gewandeld en hunne liefde heerschte hier in almachtige meesterschap. Goedele wendde altemets hare blikken achterwaarts: waar, alginds, tenden een klare holte het stille woud begon, zag ze nog een vlekje van den hemel, donkerrood geverfd en smeulend in schuchtere asschevonken.

Ze wilde niet meer eten, en blauwe randen vielen diepe in, onder hare oogen. Ze was altemets zoo bleek over gansch haar wezen, dat ze een zieke geleek, en ze werd naderhand uitermatelijk zwak. Bijwijlen was 't alsof een gewichte opschoof uit hare maag en hare keel kwam stoppen. Ze kon 't door zwelgen niet doen neerzijgen en deed dan vergeefsch geweld om het op te stooten langs haren mond.

Hij volgde nog den flauwen gang van hun liedje, zag de gestalten verminderen, en eindelijk werden zij drie zwarte vlekken tegeneen. Ze tuimelden altemets, lijk kerels omgeblazen en bleven een thoelang gedoken liggen. Later kropen ze één voor één weer boven, hernamen den wankelgang en doolden voort tot ze onzichtbaar werden, versmolten in den schemer, bachten den voorhang van den vallenden dauw.

Ze had moeder verraden en ze moest in de toekomst alles boetveerdig weer goed maken. Ze zou moeder gehoorzaam zijn en maar doen wat ze soms zoo wild verlangde. 't Zou altemets lastig zijn, dat stekelig cijferen en hoekig handelen met geld. Maar moeder zou 't op een ende zelf opgeven.

Ze zag de beeldekens wiegelen en lachte mee. Nu was er geen tastbare tijd meer en niets van wat den samengang van hun bestaan uitmaakte, scheen haar vergankelijk te zijn. Overal was licht het gewone gerucht van de stad en haar hoofd was vol zacht-ruischende geluiden. Ze blikte altemets op in zijn gelaat en ze vond hem schoon als de zonne.

Goedele snikte. Hij lei zijne hand op haren schouder en sprak nu zonder drift, met een droeve zachtheid, een kleine stilte latend tusschen elk woord, om schoone en klaar en peiselijk te wezen. Daar schorde altemets een klank in zijne keel of 't was aleens, alsof hij zijn asem averechts ophaalde. Heb ik u zeer gedaan?