United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar op zeekren vroegen morgen, Als het dorpjen lag te slapen, En de mist daarhenen rolde Als een geest bij 't ochtendkrieken, Ziet! daar zag hij, nederblikkend, In een weide een jonkvrouw wandlen, Die er eenzaam lelies plukte Bij een beekjen in de weide.

"in wiens gesprekken, van ervaring diep En bonte zinrijkheid, de goden zelf Als in orakelspreuken zich verlustten".... "Doch goden moesten niet Met menschen wandlen als met huns gelijken: 't Geslacht der stervelingen is onmachtig Op ongewone hoogten niet te duizlen.

Als gij daar bidt en weent, Dan zullen ze u nabij zijn met den troost Des Heeren. O, blijft wandlen aan Zijn hand: Hij weet den waren weg naar 't Vaderland. Dat hebben we ondervonden, dierbaar kroost! Dáar brengt Hij, na de korte scheidenspijn, Ons eeuwig saam! Ja, Amen! Zoo zal 't zijn. Hebt gij die andre klanken daar gehoord?

Ik wil niet zooveel beeter zijn dan andren maar liever digt-bij in uw schaduw wandlen. Voor U mijn naam, mijn eer, mijn kunst, mijn deugden, ik begeer niets dan wat Gij stil hergeeft Maar leer mijn zinnen, die mij zóó verheugden, hoe Gij, in al wat zij ontwaren, leeft. Hoe ik mijn Liefste¯om U alleen bemin, en hoe al 't schoone sluit uw schoonheid in. De Staf.

Neen, 't blosjen, dat daar gloeit, Verwelkt niet meer door d' ademtocht des doods. Nooit sterft het licht, dat uit die oogen schijnt; Die leest wordt door geen jaren ondermijnd! Zóo zult gij altijd wandlen aan mijn zij', Zóo voert gij mij de Vaderwoning door; En ook tot hen die ik op aard verloor, Tot al mijn lieve dooden leidt gij mij! Gij zult hen zien, als ge eerst uw Heiland zaagt.

Mietje had eens, onder 't wandlen, Een verholen vogelnestjen In een dorenhaag gevonden. 'k Heb nu, zeize, mijn verlangen: o Hoe zal ik mij vermaken, Met die lieve kleine diertjes! Aanstonds ga ik thuis wat halen, Om dit nestjen in te bergen. Mietje liep en zag haar moeder, Die zij hijgend dit vertelde: Lieve Mietje, zei de moeder, Stoort tog nimmer vogelnestjes!

Gy sluit ze, en al wat is, stort ijlings in vernieling! De Duivlen siddren, en het Englendom ontzet, Waar heen Ge uw opslag wendt, die bliksemend verplet. De Cherubijn bedekt het aanzicht voor den luister Des zetels dien Gy drukt, omvloeid met vlammend duister. De starren wandlen op uw wenken. Dag en nacht Eerbiedigen uw wet.