United States or Benin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een kreet van afschuw steeg op, mijnheren Potvlieghe, Spittael en De Vreught, die uit Den Appel kwamen en naar Het huis van Commercie gingen, naderden de rondom Blink geschaarde groep. Tenzij, voegde deze erbij, dat hij zelf door de negers of de wilde beesten opgegeten werd.

Meester De Vreught, om geen enkel woord te verliezen, zat gans voorovergebogen, met de rechterhand rechtsvormig aan het oor, het aangezicht verwrongen door een gegrinnik van inspanning, dat langs de ene zijde van zijn scheefgetrokken mond zijn brokkelig, vuilgeel gebit ontblootte.

Maar op de deur weerklonk een storend tok tok van vermaning, en nauwelijks hadden de rampzalige verliefden de tijd elkander los te laten, toen meester De Vreught zijn hoofd in het kamertje stak, Massijn door een wenkteken verwittigend, dat het hoog tijd was te vertrekken.

Dáár zaten op de eerste rang, als de voornaamste van de aanhoorders, moeder Massijn en Fietje, beiden zeer deftig in het zwart gekleed; meneer en mevrouw Potvlieghe; meneer Spittael en zijn twee magere, gele juffrouwen, meester De Vreught en zijn ouderwetse zuster; en dan de juffrouwen Balcaen, de juffrouwen Speleers, de juffrouwen Van Vreckem, en dan nog vele andere juffrouwen en heren, met één woord al de notabelen van de gemeente.

Meester De Vreught lag nog te bed, toen hij de Bavelse brievenbesteller; die de courant bracht, tot zijn zuster, die een kreet van smart en medelijden slaakte, deze schrikkelijke woorden hoorde zeggen.

Sy wist als op een draet, nae mate van de jaren, Wat yder over-koomt en plagh te wedervaren,* En wat een teere maeght in haer gewrichte voelt, 95 En wat een jonge wulp* ontrent den boesem woelt. Sy weet den leven-streep in yders hant te wijsen,* 105 Daer uyt een vremt gevolgh en groote dingen rijsen; Want is de linij recht en sonder krommen tack, Soo roemtse stage vreught en nimmer ongemack.

Een soort van worsteling greep zelfs plaats in de achtergrond, waar het donker gezicht van Blink boven de hoofden uitstak; maar na enkele energieke 'chuts' van meester De Vreught, die opstond en zich gestreng naar de lawaaimaker omkeerde, bekwam men weer een betrekkelijke stilte.

'T was al te blijden dagh, geen mensch en mochte treuren, Daer magh niet als vermaeck en soete vreught gebeuren. De man-slagh wert versoent,* de ridder vry gestelt, 1415 En alle die het raeckt ontfangen machtigh gelt.

Zij waren van Massijn. Meester De Vreught was er zo hevig door ontroerd, dat zijn brief hem als een blad tussen de vingers sidderde. Hij riep zijn zuster en verzocht haar de brievenbesteller te onthalen op een glaasje jenever, terwijl hij zelf, met een vrolijk lachje van verzoening, de man op de schouder klopte.

Maar toen dit incident voorbij was, werd het dorp zo eenzaam of er geen ziel meer in leefde. De morgen, de middag, de ganse dag liep aldus voorbij, en eerst toen de laatste postwagen van Bavel op de dorpsplaats aankwam, de heren Potvlieghe, Spittael en De Vreught huiswaarts brengend, stonden hen een twintigtal personen af te wachten. Die heren wisten echter weinig te vertellen.