United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Krakende wagens rijden langst, bracht hem dat in den geest, en van daar voort doelde hij op zijn eigen, oud lijf, dat nu ook wel een krakenden wagen geleek die rolde, rolde een heel leven lang over hetzelfde veld... zijn eigen veld ... en dan weer welde de oude sleepgedachte op, die nu een vol jaar reeds, zijn vroegere gerustheid bestormde en te niete deed; het haverstuk, het gekende akkerland de vijfhonderd, die hij zijn levensdagen gebruikte, die te midden zijn eigendom lag en hem op dien heugelijken verkoop ontfutseld werd, schandalig ontfutseld door zijnen vriend en gebuur; door boer Vanhoutte, de verrader!

Hij had gekeken om den kerel te kennen die hem zoo kwam opjagen, hij zou zoeken hem te bewilligen met schoone woorden en wat drinkgeld, hij dacht nog dat hij van perceel of koop gemist was, vroeg inlichting aan zijnen gebuur en als hij weer het hoofd hief om meer te bieden: "Verbleven! Proficiat!" en toen was het gebleken dat Vanhoutte kooper was en Verlinde gefopt stond!

Meteen kreeg hij warm, hij droeg zijnen hoed in de hand en liet het zweet van zijn wezen druppelen; de hitte woog hem tegen de borst, maar hij stapte al haastiger op den hoogen weg, recht naar de zon toe. Dan zag hij aan den hoek van 't veerhuis een vent en op denzelfden stond kreeg hij een schok die zijn lijf doordaverde en zijne beenen met lamte sloeg Vanhoutte!

Ja, vóór hem ging Vanhoutte met zijnen vasten stap, de korte beenen strak gespannen, en de dikke, stijve hals recht uitstekend boven zijn blauwen kiel; hij vermoedde niet dat er iemand achter hem ging. Met gelijken zwaai van den arm dreef hij den mispelaren wandelstok en ging zonder achterdocht of zonder den kop te wenden, neerstig voort.

Ge moest me toch dat meerselke gelaten hebben, bachten mijn huis! loech Verlinde. Als u dat nu bezonder plezier kan doen, 't ware geern gegeven, zei Vanhoutte, zonder zich om te keeren of uit te scheiden van zijne bezigheid. Zeker kerel, 'k moet nu alle dagen een half uur ver om mijne klaver rijden! Is 't gedaan? 't Is gedaan. Ehwel, goed dan: vrienden lijk voren en na! Lijk voren en na!

En als Vanhoutte nu weer naar den boom ging bachten 't huis, voelde Verlinde ook eene behoefte en binst ze daar rug en rug alleen bezig waren, gerochten de groote dingen al ineens hun gewonen ernst kwijt; dat leek hun nu heel gewoon en ongedwongen spraken zij over 't geleden verraad als over een gespeelde kluchte uit den ouden tijd.

Gij zijt verloren! riep Vanhoutte, we gaan de verrijzenis vieren, en dan.... De kanne werd gevuld. Maar z'en konden niet meer, de glazen ontvielen hunne handen en ze moesten elkaar bij de lenden grijpen om niet te vallen. Laat ons naar huis gaan, naar huis gaan, besloten zij. Ja, ik ga betalen, zei Verlinde. Hij tastte onder zijnen kiel, en haalde geld uit en wierp het op tafel. D

, , een gekkende ekstersschettering met bitsige scheldwoorden, onverstaanbaar dooreen gesmeten uit schorre kelen 't had maar een stonde geduurd, de weerdij van 't voorbijgaan, Vanhoutte naar buiten en Verlinde naar 't kantoor.

Daarbij keerden in zijn eenzaam turen, al de kleine gebeurtenissen van verleden jaar bij hunne komst hier in 't dorp vóór zijnen geest samen hadden ze ontbeten onder gezellig kouten, in afwachting naar 't uur dat de burgemeesters kantoor open ging. O, Vanhoutte kon hij anders wel missen! 't was nu al een jaar rond dat ze, sedert hun onverschil, malkaar niet meer zagen.

Vanhoutte was nievers te ontwaren, misschien langs een omweg naar huis, zoo bleef de bane vrij en voor niemand zou de boer den stap moeten breken. De velden, het reuzelende koorn, 't lag al zoo rustig onder de verbijsterende schittering der zon en Verlinde voelde zich een klein, nietig zierken onder de drukking van de wijde lucht, op de helling van den heuvel, met dat breed landschap vóór zich.