United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


D. Vr. Ick kan opwerpen als de bye verkeert oft dwaers aerbeydt, soo sullen geen stekken houden. M. A. Dit is waer, maer een neerstig byenman moet syn byen visiteeren en sien hoe sy wercken; en ondervindt hy dat de bye dwaers aerbeyt, soo moet hy de stekken volgens de raeten steken, opdat de bye syn raeten vast arbeyt. D. Vr. Wat sal ick doen, ist dat de bye geheel dwaers aerbeyt?

Doch de engel stond recht en sprak: Deze heeft niets te zeggen. Hij was goedhertig, neerstig, gelijk heel het Vlaamsche volk, dat geerne werkt en geerne lacht, dat den eed gestand bleef, denwelken het aan zijne vorsten gezworen had, in den waan dat zijne vorsten ook den hunne zouden houden.

Allen zeiden dat het wreedheid was een man, die steeds goed, gedienstig en neerstig was, in zijn ouden dag aldus te martelen. Doch eensklaps knielden zij neder om te bidden. De doodklok begon te kleppen. De uitzinnige Katelijne stond vooraan in het volk. Naar Klaas en den brandstapel kijkend, sprak zij: Het vuur! Het vuur! Maakt een gat: de ziel wil er uit.

Na een neerstig en zorgvuldig onderzoek, lukte het hun soms, als het gezicht niet afgeknaagd was door de wormen, den stand, zelfs den naam en den toenaam van den verslagene te ontdekken. Doch ze waren ten zeerste verwonderd, dat de wolf, die uit honger slechts menschen aanvalt, nooit het kleinste stuk uit het lijk had gebeten.

En ik oordeel nog, dat men dit selve seer ligt door een experiment sou kunnen ondervinden; dat ik te weeg wilde brengen, om door de een of andere Slagader, het Merg een vogtigheid in te spuyten, en dan neerstig waar te nemen, of daar geen beweeging in de Spieren veroorsaakt wiert.

En zoo zat moeder, met haar kleed en de knieën open, de voeten op een anderen stoel, geduldig te geven heur rijke melk. Zij hield de handen om de ronde kinderlijvekes bloot op hun hemdeken en bekeek zichzelf en de twee dutskes die met gelokene oogen, neerstig hun voedsel binnenhaalden.

Ik hef, lijk Bala'am, mijn woord op, en 'k bezegen den arbeidweerden troost dien 't neerstig Vlanderen vand...! Zij 't immer God getrouw, God dankbaar, God genegen, en weerd de diere kroon die hem de vrijheid spant,

Ze was al neerstig aan 't werk rond den heerd voor 't avondeten en Jan hoorde haar van op strate, vroolijk het oud liedje zingen: Wat is de liefde wonderbaar in hare werken! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hij zette zijn alm aan de deur, klopte zijne kloefen af en kwam gestopen onder 't lage deurhout, stil in huis.

Ja, vóór hem ging Vanhoutte met zijnen vasten stap, de korte beenen strak gespannen, en de dikke, stijve hals recht uitstekend boven zijn blauwen kiel; hij vermoedde niet dat er iemand achter hem ging. Met gelijken zwaai van den arm dreef hij den mispelaren wandelstok en ging zonder achterdocht of zonder den kop te wenden, neerstig voort.

Niettemin werkten de boomen neerstig voort, alleen op eigen kracht. Zij bloemden toch! en de eene na de andere boom hulde zich in bruidsgewaad, en de bloemen openden hunne lippen om al de weelde van hunnen reuk uit te spreken.