United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat wordt met toekomenden Sint-Jan drie en dertig jaar." "Hm, hm," bromt de baljuw verder, "en hoe oud ben je, molenaar?"

Nog andere beelden en bas-reliefs tooien het bovengedeelte van dezen gevel, die bij uitnemendheid rijk versierd is; daaronder verdienen meer bijzonder vermelding de beelden van de Madonna met het Kind, van den Dooper en van Sint-Jan den Evangelist.

Wij houden ons dan ook niet langer op om hier te mijmeren; maar, altijd rechts houdende, staan wij al spoedig aan de Heerensteeg, wier naam ons aan de oude Predikheeren van Sint-Jan herinnert, en die in 1592 ten gebruike der inwoners begaanbaar gemaakt werd, waartoe echter eene overeenkomst noodig was van de Stad met den Commandeur der Duitsche orde, wiens betrekking tot deze plek nog in de benaming der niet verre van hier gelegene Commandurysteeg voortleeft.

't Andere lag met een ernstigen trek om den mond, als een oud manneken in gedachten verslonden. Moeder stond en keek en ze glimlachte. Toe 'k moete voortdoen, dwong heur gedacht weer, 't is zaterdag en Sint-Jan vandage en daarbij overrekende ze al heur werk. Dat schudde haar los, ze boog en kuste in onbedachte beweging de mollekaakjes zacht, diep duwend de lippen in 't malsch, koele kindervel.

De ommuurde ruimte omvatte in de dertiende eeuw niet meer dan de zuidelijke en oostelijke wijken van de tegenwoordige stad, en toch was het er nog verre van af, dat deze ruimte geheel zou bebouwd zijn. De sedert gevolgde stichting van de kommanderij van Sint-Jan en van een paar kloosters bewijst, dat er nog genoeg onbezette terreinen binnen de muren te vinden waren.

Zij hebben nog bijna ongeschonden haar oorspronkelijk voorkomen, haar antiek romaansch karakter behouden; ja, soms zelfs nog gedeelten van den eersten bouw. Zoo bezit Sint-Jan, eene stichting van den geweldigen bisschop Notger, nog haar ouden byzantijnschen toren, en heeft zij nog, hoewel in de achttiende eeuw geheel herbouwd, den achtkantigen vorm bewaard, aan den dom van Aken ontleend.

Zie, de molenaar heeft mij nog tot Sint-Jan gehuurd, en blijven moest ik eigenlijk zoo lang; maar, 'k heb toch zoo'n grooten lust om te trekken; en zeg gij hem nu, als hij mij laat gaan, dan woû 'k hem het Fransozengeld leenen, totdat ik terugkom, want dat hebben ze mij vandaag op het slot toegewezen, en 't ligt hier in de kribbe."

Sint-Jan is dood," zeide de onbekende, zacht. "Maar alle hoop nog niet ontvlood," antwoordde Mom op denzelfden toon. "Dat is nu volkomen goed en wel; maar met wien spreken wij?" "Heb ik de eer den aanstaanden Stedehouder van Gelderland voor mij te zien?" vroeg de vreemdeling, met eene nederige buiging.

"Maar voor Sint-Felten, Dominee!" barstte Reede uit, nadat hij een geruimen tijd den Predikant en al de aanwezigen met verbazing had aangekeken, en eindelijk in een schaterend gelach was uitgebarsten: "wat brust ons Sint-Jan of de Inquisitie? waar dolen uw zinnen, man? Is het weer de eigenste malerij van eergisteren, die u in den bol zit? En begrijpt gij niet, waarom ik u heb doen roepen?"

Daarom is het goed een blik te werpen op de overoude tempels, streng en strak en als het ware gemummifieerd in hun eeuwenheugenden steenen mantel: Sint-Jan de Evangelist, Sint-Denys, verder Sint-Bartholomeus. Terwijl de eeuwen rondom alles hebben veranderd en medegevoerd, staan zij daar nog, de eerbiedwaardige kerken, als onkwetsbaar door den tand des tijds.