United States or Latvia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Enige andere ridders wierpen zich tussen de twee twistende Veldheren, en deden zoveel door hun woorden dat zij hen tot bedaren brachten; zij vertoonden insgelijks aan de Seneschalk dat de doortocht bij de beek onmogelijk was; maar hij wilde er niet van gesproken hebben, en gebood aan Rodolf dat hij opnieuw zou vooruitgaan .

Terzelfder tijd hakte hij dapper onder de verbaasde vijanden, en wierp er een groot getal op de grond; de anderen deinsden achteruit, en gaven alzo aan de gelederen de tijd om zich weer aan te sluiten . Rodolf de Nesle met de grootste macht zijner ruiters was op de vijfduizend Gentenaars van Mijnheer Borluut gevallen.

Rodolf de Nesle, een braaf en edelmoedig ridder, zat nevens Mijnheer Henri de Ligny aan de linkerzijde der tafel; ongenoegen en droefheid schetste zich op zijn gelaat, en het was zichtbaar dat de wrede bedreigingen, welke de ridders tegen Vlaanderen uitspraken, hem niet behaagden.

Tussen de schutters der Fransen en de steenwerpers der Vlamingen lag de Mosserbeek, in zulker voege dat zij elkander niet naderen konden en er slechts weinig mannen aan beide zijden dood bleven. De Seneschalk d'Artois gaf aan Rodolf de Nesle, Aanleider van het eerste lichaam, het bevel tot de aanval.

Hij hief zijn gulden drinkschaal omhoog, en riep: "Op de eer van Frankrijk en de vernieling der muitelingen!" Rodolf de Nesle herhaalde: op de eer van Frankrijk, en drukte met inzicht op die woorden. Elkeen verstond dat hij niet op de vernieling der Vlamingen wilde drinken. Hugo van Arkel plaatste zijn hand aan de beker die voor hem stond, doch hief hem niet van de tafel en sprak niet.

Rodolf de Nesle bleef lang, met wonden overdekt en met het bloed der zijnen bespat, boven de lijken vechten, zijn dood was zeker. Jan Borluut, dit ziende, gevoelde een innig medelijden voor de heldhaftige ridder, en riep tot hem "Geef u over, Mijnheer Rodolf, ik zou u niet gaarne zien sterven!"

"Mijnheer d'Artois," antwoordde Rodolf, "omdat mijn dochter in Vlaanderen woont, belet mij dit niet zo goede Fransman als iemand te zijn; mijn degen heeft dit genoeg bewezen, en ik heb daarom reden te geloven dat deze ridders uw schertsende woorden geen gehoor geven zullen.

De Konstabel Rodolf, merkende dat de doortocht voor zijn ruiters onmogelijk was, kwam bij Mijnheer d'Artois en riep: "Voorwaar, ik zeg u, Graaf, dat wij onze lieden in groot gevaar stellen met hen alzo in die beek te jagen; geen enkel paard wil, noch kan er over. Laat ons liever onze vijanden uit hun legerplaats lokken; geloof mij, gij waagt ons allen in dit spel."

"Mijnheer d'Artois," viel Rodolf de Nesle met heviger drift in, "ik weet niet welke bevelen gij ontvangen hebt, maar ik zeg u dat ik aan dezelve niet zal gehoorzamen, indien zij met de eer des ridderschaps strijdig zijn; de Koning zelf heeft geen recht om mij mijn wapens te doen besmetten.

Een hoop van bij de veertig Franse ridders ziende, liep hij te midden onder hen; doch Jan Borluut vervolgde hem met een groot getal Gentenaars. De veertig ridders waren weldra verslagen, en nog verdedigde Rodolf de Gaucourt zich altijd even moedig.