United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


De luitenant en Dries rilden. Men was intusschen de marktplaats Soc-di-Barra genaderd. Het was een uitgestrekt terrein op de glooiing van een heuvel, rijzend en dalend, hier een eind vlak, daar vol putten. Halverwegen de helling werd men vier witte muren gewaar. Het was het graf van een heilige. Hoogerop lag het kerkhof.

Soms hoopten zij te samen achter en boven de boomen van het eilandje, in den vijver voor het huis, tot hooge ontzaglijke bergen en reuzige ijstoppen. Er kwam een windje door de witte berken, in de grasvlakte, en er regenden blinkende druppeltjes van de fijne trillende blaadjes. Het was of de boomen rilden van een heimelijken wellust in de warme gulden zon...

Het trof hem dat hij zelf te gelijker tijd eene scherpe pijn voelde en dat zijne handen, welke hij om het blonde hoofdje van Francine gesloten had, nu koortsig rilden overeen. Een zenuwachtige davering schokte door zijn lichaam en kwam uitschieten in een drogen snik. Francine, mompelde mijnheer du Bessy, gij moet in uw bed gaan. Gij jaagt ons schrik op het lijf.

Zwijgend reden wij verder over den zwarten grond, waar de grillig gevormde struiken neerlagen als wonderlijke monsters en draken, loerende op hun prooi; de wind blies koud van Fuji's helling neer; wij rilden; iets onwezenlijks vervulde deze stille maanlichtavond met bovennatuurlijke geheimzinnigheid.

Door het open vierkant kwam de roode gloed van 't lamplicht. Een vrouw zong haar kind in slaap. De schaatsen over den schouder, ging Pallieter langs den kronkelenden dijk naar huis. Het was volle avond geworden nu, maar de maan had opnieuw het land verlicht met zilverblauwen schijn. De sterren rilden hoog en klaar in de lucht en het land was zoo helder, dat men de oogen vrij had als bij dag.

Renildeken was acht jaren oud, en ze droeg een spannend kleedje dat haar lijf nauw maakte als het kelkbuisje van sommige leliën, en hare armen rilden gelijk de wiegeling van eenzame halmen. Ze had heel kleine voetjes en een kopje van porselein. Na den dood van haar vader, Doening's broeder, kwam ze nu op de vierkante hoeve wonen en dadelijk was Emanuel zeer ingenomen met haar.

De nacht, na den schitterenden Aprildag, was vochtig: een zilveren waas hing in de lucht, als een immens, doorzichtig spinnerag.... De jongens, in hun lichte tuniekjes, rilden.

Er stonden twee ijzeren ledikanten met twee stroozakken, een tafel en twee stoelen. Wij waren doodop van den langen dag in den zonneschijn, vroegen naar een samovar, haalden conserven voor den dag en sloegen de veldbedden op. Het was vochtig; we waren zeker aan een plas of een moeras. Het was over middernacht, eer wij, in onze shawls gewikkeld, te rusten lagen. Ondanks de bedekking rilden we.

Die voer over 't veld, vloog tegen de kerk op en zond een wolk van stof, stokjes en stroo naar binnen. De predikant kon niet meer spreken. Hij daalde wankelend de trappen van den preekstoel af. De menschen rilden. Moest dat een antwoord beteekenen? Maar die windstoot was maar de voorlooper van het naderend onweer, dat met ongekende snelheid kwam opzetten.

Deze hield den rug tot hen gekeerd en wachtte beweegloos naar het bier, zoodanig bevende van angst en vrees, dat zijne lenden onder zijnen mantel rilden. De waardinne spoedde zich een weinig meer dan naar gewoonte, en reikte weldra de volle kan aan dengene, die hare nieuwsgierigheid had opgewekt.