United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De afwisseling doet vriend Wolf zoo waar besluiten, zijn vakstudie interessant te vinden. Hij legt weldra candidaats-examen af, behoeft nu geen colleges meer te volgen, en gelooft dat hij naarstig aan zijn proefschrift zal gaan werken; wat geen gemakkelijke taak is, daar de veeleischende vader hem steeds als censor voor oogen staat. Maar het blokken is al weer ten einde.

Prijst u de morgen, ik zal u ook eeren, Dat gij mij gunstig in 't leven bewaart; Prijst u de morgen, ach mogtze mij leeren, Heilig en dankbaar te leven op aard. Naarstig, gehoorzaam, en vrolijk te wezen, Is me tot voordeel en 't is uw gebod. Vriendlijke Schepper! wie zou u niet vreezen! Wie u niet eeren, almagtige God! Van u alleen moet ik alles verwagten; Wie is als gij algenoegsaam en mild.

Ik wil nog verder gaan, en u zeggen dat ik naarstig onderzocht heb wat van de familie geworden is; maar ik kan u niets van haar vertellen. Zij zijn als van den aardbodem verdwenen. Ben-Hur slaakte een diepen zucht. Dan dan is weder een hoop vervlogen, zeide hij. Ik ben gewoon aan teleurstellingen. Ik bid u vergeef mij, zoo ik u moeite veroorzaakte, vergeef het ter wille van mijne smart.

«Heb dank, Livina, heb dank, moeder Geertrui, stotterde hij....» maar Livina hoorde niet. Zij stond met haren broeder voor de bedsponde der kranke. «Thans zult gij spoedig genezen, moederlachte Antoon. «Naarstig en onvermoeid zal ik voor u werken, u vleesch en eieren koopen! Nog veertien dagen en, aan Livina's arm, wandelt gij op de Vrijdagsmarkt. De zieke glimlachte.

Wy kwamen allen in de zydkamer byëen, om thee te drinken: Myn hoofd was vol, en ik kneep nu en dan een traan weg: wel naarstig aan de zakdoeken naaijende, terwyl Lotje breide, of zy er geld meê verdiende.

Dat woelend door de dagen knaagt, Dat naarstig door het jagend leven Een dichte vracht van plichten draagt. Ik ben geduld, dat leerde beiden, En in een kolk van stil gedacht, Ternauw bewogen door het lijden, Aan de'oever van het leven wacht. Ik ben de kennis, die door 't duister Heelal haar stralen openspreidt, Tot zij bij 't licht van de'eigen luister Der wereld luister onderscheidt.

Ik heb al dikwijls de blosjes beloerd, die het naarstig bedrijf van uwe paarlemoeren vingeren verkonden .... Knik niet, schud niet. Ik ken u. Ge zijt zooals de gulden Lucina, die nooit meer dan eene helft van haar glanzend wezen laat zien, maar algelijk niet beletten kan dat men de andere helft gaat gissen.

En toen zij wat aansterkte en weer opzat, toen herbegonnen voor Sprotje de dagen van 't verloopen voorjaar, dagen van stilletjes-aan wat meehelpen in huis en van naarstig kleine werkjes doen, die een paar dubbeltjes inbrachten of een kwartje; zij stopte kousen uit haar moeders werkhuizen, tornde kleedingstukken uit elkaar voor een naaister, die aan hun Dijkje was komen wonen, twee deuren verderop; zij ging ook weer borden wasschen in de Hanekamp, als 't er druk was geweest van bruiloften of 's Zondags, en naaide gordijnen voor den behanger, dien haar moeder tot wasch-klant had.

Meester en de twee meisjes werkten in de "studeerkamer," en juffrouw Jonkers zei het ronduit: drie lampen iederen avond, dat was te duur. Sprotje moest haar stoel meebrengen uit de keuken. Duizelig verlegen, maar van een gelukkige verlegenheid, zat zij, onder het oog van juffrouw Jonkers, naarstig gebogen over haar werk, den altijd weer aanwassenden berg verstelgoed en kapotte kousen.

De abt van Sint Bavo stelde Engel voor aan den Italiaanschen meester, onder wiens leiding de jonge zanger studeeren zou en, eer hij vertrok, sprak hij Engel in dezer voege toe: «Mijn zoon, ik stel vertrouwen in u, werk en studeer naarstig; als ik hier den landdag hoop bij te wonen, wil ik van uwe meesters en van onzen doorluchtigen keizer niets dan goeds over u vernemen