United States or Seychelles ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijne bezorgdheid voor Zopyrus was geheel verdwenen; hij achtte hem reeds gered. Een zonderling gevoel van gerustheid vervulde zijn hart, in spijt van de hem dreigende gevaren, waarvan hij zichzelven geen rekenschap vermocht te geven. Intusschen was de kranke koningsdochter in het paleis teruggekeerd.

Doch weet ook, gelijk de zonde steeds het heilige nabootst, is er naast het terrein van liefde en vertrouwen en gebed geen terrein, waarop zooveel gefluisterd wordt, als bij dieven en moordenaars. Demonische nabootsing onder de ingeslopen inbrekers van diezelfde fluistering, die op de ziekenkamer den kranke ontziet.

Ik begreep namelijk dat ik in het hoogste gevaar verkeerde en dwong mijzelf met alle macht het geneesmiddel, hoe onzeker ook, te zoeken; evenals een kranke, aan een doodelijke ziekte lijdend, den dood voorziende wanneer hij geen middel aanwendt, wel genoodzaakt is dit, hoewel het onzeker is, met uiterste krachten aan te grijpen, wijl immers heel zijn hoop er in gelegen is.

Bij de geopende groeve werden goede woorden gehoord. Ds. Thomas sprak namens den Raad van de Geref. Kerk van Leiden, ds. Impeta van Katwijk namens de classis Leiden, ds. Teerink van Amersfoort gewaagde van zijne bezoeken aan den kranke; ds.

»Ja, hij is er, Anneke!" zegt de grijsaard vol teederheid, buigt zich over de kranke heen, die in de groote, bruine geverfde bedstee ligt, en kust haar op de drooge brandende lippen. »Ge hebt je zeker verwonderd, Vaderke, dat ik je niet tegemoet kwam?" zegt ze. Vaderke is zoo'n lievelingsuitdrukking van de oude. »Zijt ge ziek, Anneke?" vraagt de grijsaard in groote bezorgdheid.

De toestand van den zieke werd weldra van een bedenkelijken aard, en de arts, zijnde een convers uit het naburige Sint-Odulfsklooster, gebood, dat men alles zorgvuldig zou vermijden, wat strekken kon om het geschokt gemoed van den kranke door nieuwe aandoeningen te kwetsen.

O! men kan haar vrij dat alles ontnemen, ja, alles, alles, indien hij maar terugkomt; wanneer ze maar weet dat die arme kranke niet langer omdoolt in de gure lucht; wanneer ze hem maar aanstonds mocht sluiten in haar koesterende armen! Zie, het pakket familiepapieren ligt daar nog op haar schrijftafel.

Verzacht den doodsnood van dat stralend staren; Sluit nu die lippen bleek, doe 't doorn-doorwonde Voorhoofd van bloed niet stroomen: met uw tranen Vloeit het ineen! Stil, stil 't gefolterd oog In vrede en dood, dat niet uw kranke weeën Schudden dat kruis, dat niet die vingren bleek Met uw geronnen bloed meer spelen! O, Afgrijslijke! Uwen naam wil ik niet spreken: Hij is een vloek geworden!

Neen! ik zeg het u, de ure zal weldra slaan, waarin men u ketenen zal, ja ketenen in de banden eener zegenrijke wet! Edelen, en grootmachtige wetgevers in den Staat! Ziet, daar valt de smeekbrief neer voor uwe voeten. Nogmaals, ten laatste: De kranke stad en hare zusters snakken naar redding en artsenij. Gij vraagt den boodschapper niet waar het kruid is te vinden, het kruid dat hulpe kan geven.

Met een ontsteld gezicht vertoont zich Maartje op den drempel en wenkt hare moeder. Nogmaals blijft Jacoba alleen. Zij luistert.... Bitter pijnlijke kreten doen zich telkens hooren. Aan een onduldbaar lijden moet die arme kranke ten prooi zijn. Terwijl de moeder met haar kind de deur der ziekenkamer opent en er binnengaat, snijdt een schrikkelijke wanhoopskreet de luisterende Jacoba door de ziel.