United States or Venezuela ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zeg Kees!" krijschte een wijf, dat in nachtjak en met uit de vuile slaapmuts hangende hairen uit een water- en vuur-kelder kwam aanloopen, "misskien lust die Skoltiaan wel een paardevijg?" "Daar zeg je zoo wat, Mottige Mie!" bulderde Kees en bukte zich reeds om het voorgestelde projectiel te zoeken.

Mie schoof weer genoeglijk bij in het zelfde compartiment. Zonder een woord te wisselen reden zij in den snikheeten dag naar huis. Aan de stations dronken zij limonade, aten broodjes-met-wat-bij. In grilligen dans schoten dorpen en steden voorbij, velden en weiden, Zij waren verdoofd en uitgeput en zagen Mie maar onafgebroken smullen en snoepen uit haar voorraad.

"Zoo wil ik," begint Alfred weder, die zich inmiddels op de Mookerheide wenscht: "zoo wil ik, tot inkeer gekomen, mijne dwaling...." "Fielterij!" schreeuwt de baron. "Mijne.... fiel.... terij," hervat Alfred: "trachten goed te maken, en bied dus het door mij beleedigde meisje...." "Kom naderbij, Mie, Trijntje, of hoe je heeten moogt, valt de baron weder in, terwijl hij Doortje aanziet.

Een gore baanveger met stoppelbaard komt in de tent: "Mie, geef mij d'r 's 'n spatje"... "Wat seg-ie van soon kou"... "'k Voel me oore niet meer"... De roodpaarse vrouw grijpt onder haar stoel, onder het zwartduister van d'r rokken, kijkt voorzichtig-snel rond, neemt een glaasje van de tafel en schenkt den man met den stoppelbaard in.

»Ik kan het niet helpen, Mie! zoo waar niet...." »Mooi! kan ik het dan helpen? en straks als je mama gromt, krijg ik de schuld dat ik zoo lang uitblijf."

Traag kropen de uren voorbij voor den wakenden Snepvangers, wiens menschelijke ijdelheid zoo deerlijk was gekwetst. Eindelijk toen de morgen begon te dagen en het licht door de neergelaten gordijntjes sijpelde, sliep hij in. Uit zijn onrustige droomen, die kop noch staart hadden, werd hij gewekt door het onbehoorlijk gesnurk van Mie Verbinnen. Madame wreef zich eveneens de oogen uit.

»En lust je die graag?» »Dat zou ik meenen. Jij niet?» »Of ik. Ik zou wel je gast willen wezen, als ik mocht. Dan bleef er voor jou geen pannekoek over, Mie.» »Waarom nietvroeg Mietje, die niet vlug genoeg van begrip was om te snappen, wat hij bedoelde. »Omdat ik ze dan allemaal zou opetenzei Bob. »Allemaal, hoor; misschien liet ik een halfje over voor jou, omdat ik zooveel van je houd

As 't 'r 'n kole oet 't heerdk'n op de plaote völ, höf ie niks te zeggen as: Stroom, pak op! in dan kreeg he de kole in de bek en smeet hum weer op 't vuur." "Dat kön nooit, dan brandde zien bek ja!" "Ja, jong, man hij m..... de kole eerst oet." "Luchst allemaol; zeg mie man lijver, wat 'r op dien piepkop steit, daor heb 'k al zoo lank tegen aankeken."

Hoort u nu goed, meneer Erlevoort.... ik ben veel geestiger dan madame Lenormand.... dat is u, hartenheer.... u is omringd van veel tranen, maar die klaren op in glimlachjes... u krijgt veel fortuin, en gaat in een kasteel wonen op de Pyreneeën. Of koopt u liever een villa bij Nice? Ah! daar is zij! Hartevrouw, ziet u! Roze Mie!

Mie had hen tergend achterna geloopen tot aan den hoek der Rozenstraat. Droomt nu maar niet te veel van Zwitserland ... Ge hebt niet eens gekoleurde postkaarten meegebracht en ik wel, zegevierde zij. Wat zal Marieken verschieten als zij ons morgen ziet, jammerde Madame. En wat zullen de mannen uit Het Zwart Paard lachen, maar we slapen toch in ons eigen bed!