United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Het is precies de domme jongen van Meissen, die de oogjes vet op de soep ziet drijven, maar die de soep niet vinden kan," antwoordde de kleine. "Denkt gij dat gij het met hem zult kunnen klaren?" "Hum! Wat zijn beenen betreft is hij mij driemaal de baas; maar wat den kop betreft, hoop ik, zal ik niet voor hem behoeven onder te doen.

"Als dit papier blauw blijft, is alles goed; maar wordt het rood, dan staat een leven van een mensch op het spel." Hij doopte het papier in het proefbuisje en het werd op eens karmozijnrood. "Hum, ik dacht het wel," riep hij. "Ik ben onmiddellijk tot uw dienst, Watson. Als gij rooken wilt, is er tabak in mijn Perzische muil."

Vaôder moge zooveel hum wil, spreken van zijn ongelijkelijke Mevrouw van Nassau, ik zeg maôr, dat onze lieve Freule van Sonheuvel gaôr zoo goed is." "Woont uw vader bij de Gravin van Nassau?" vroeg de jonkvrouw met eenige bevreemding: "dat heb ik nooit geweten." "Dat is te zeggen, Elskes vaôder, Feurich, die dient er als koetsier."

Toen werden zijn kleederen bevoeld, duim voor duim, om zekerheid te erlangen, dat er geen geld tusschen een of ander kleedingstuk genaaid zat. Dit onderzoek leidde echter tot niets. Nu dacht Hartley, dat hij het gevaar ontsprongen was. Maar de kornel was hem te slim. De medicijnkist moest nu geopend en nauwkeurig bekeken worden. De kornel liet er eens goed zijn oog over gaan, en zei toen: "Hum!

Niet vroolijk, niet handelend, niet kloek in 't werken, neen, hij kon zoo oakelik wit zien, en zoo somber rondloopen, en zoo weinig êten, en as Anneke hum toesprak, zoo beduusd kieken.

Of ze hum misschien ook geheurd hadden...? 't Kon wel wêzen: moar neen, heur, doar fluisterde Jenneke weer: "Kom Jozef, loawwe nou goan, 't het al elf gesloagen, en 'k stoai de dood uut, dat z'ons gewoar worden." "Nou dan, mien beste Jenne," zei Jozef: "'k wil oe niet langer houwen a'j wilt; moar, loa'k oe erst nog is kussen...." Vort moar weer, dacht Berend: 'k het 'r 't miene af.

Natuurlijk!” „Ook en-gros?” „Zeker!” „Kan ik U een oogenblik spreken?” „Ja, hm!.... ik sta op ’t punt om uit te gaan.” „’t Is een dringende zaak, meneer, een particuliere aangelegenheid, die geen uitstel duldt.” „Hum! Hum! ik moet iemand van ’t spoor halen, maar..” Bommers keek op zijn horloge, „een paar minuten heb ik nog over. Wanneer u dus....” „In ’n paar minuten?

BERNICK. Maar wat ik mijzelf ten laste leg, is dat ik zoo dikwijls zwak genoeg ben geweest om langs kronkelpaden te gaan, omdat ik bang was voor de mij bekende neiging van onze maatschappij, om onzuivere motieven te zoeken achter alles wat een man onderneemt. En nu kom ik tot een punt dat daarmee samenhangt. Hum ... hm!

O gusjes, verbeeld u ik Sint Niklès giegelt de juffrouw en dadelijk weer hoog ernstig: Ik, 'n vrouw, die èl twee mènnen dood heef. Kasian! twee? U dus weduw? , Mevrouw, èl twèlf jèr och ! m'n lètste mèn wès bepèld 'n idéèl; 'k zèl 'm nooit kunnen vergeten.... Hum! Zou u denken dèt we veur den zwèrten knecht, hier mee volstèn kunnen?

Niemand anders dan het manneke, dat kort te voren het beangst van allen geweest was, namelijk de kleine geleerde met den bril, antwoordde vol geestdrift: "Dat zou prachtig wezen, sir! Een kloek bedrijf, waarvoor ieder, die op onverschrokkenheid prijs stelt, wel iets over zal hebben. Hoeveel verlangt de temmer voor dat stoute stuk?" "Honderd dollars!" "Hum!