United States or Lithuania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar Bergen-op-Zoom moest weldra voor het gunstiger gelegen Antwerpen onderdoen, en in den tijd der Spaansche beroerten, toen Antwerpen zijn bloei zoozeer aan het kwijnen zag geraken, ging Bergen-op-Zoom nog meer achteruit en werd de beursstad van voorheen een kleine, landelijke vesting met een beperkten, localen handel en eenige visscherij.

Slechts een enkel staaltje daarvan. Toen wij op zekeren avond langs een boschje van bamboe gingen, verhaalde onze gids ons, dat 's nachts, bij lichte maan, reusachtige witte ruiters, door honden gevolgd, door dit boschje rondrijden, onder luid gezang en geblaf der honden; de ontmoeting van deze spookgestalten is altijd noodlottig: hij die deze bovenaardsche ruiters ziet, begint te kwijnen en sterft na verloop van korten tijd.

Maar zie, De ster van 't Oosten is verbleekt, en Asia Wacht in dat ver-verwijderd Indisch dal, 't Oord van haar droeve ballingschap, eens ruw, Eenzaam, bevrozen, gelijk dit ravijn, Doch nu gehuld in schoon gebloemte en kruid, Vol zoete winden en geluiden zwevend In 't woud en langs den vloed, door de atmosfeer Van haar herscheppend bijzijn, die zou kwijnen Als zij niet éen met de uwe waar'. Vaarwel.

Toen hij weer òp zat docht zijn kwijnen hem schooner dan de duistere diepten die hij had doorduizeld, zooveel schooner, dat hij, zelf ziek, langen tijd in staat was de morrende, treurende menschen om hem heen met zijn opgewektheid te troosten. Doch nauwelijks hadden eenige vrienden van den huize zijn herstel met een feestmaal gevierd, of hij stortte weer in.

Dan oefenden zij eene geduchte wraak: het vee werd ziek en begon te kwijnen, het water in de bron werd ondrinkbaar, een vloek drukte op het huis en het gezin van den roekeloozen bedrieger. Waar zijn zij thans, die vriendelijke, behulpzame gnomen, van wie de vroegere geslachten toch niet dan met zekere huivering spraken?

Gij ligt neer, omhuld in schijnen Van het licht dat niet zal kwijnen Van uw vreugd en van den hemel die zoo godlijk lacht; Alle zonnen, alle sterren, Regenen op u van verre Uwen bol bekleedend, leven, licht en macht. Maar úw schijnen regent gij Op mij, op mij!

'k Wil dan van daag uwe wetten betragten; Daar gij ook kinderen zegenen wilt. Het licht der zon Begon Alreê te kwijnen; De maan Ving aan Zo schoon als ooit te schijnen; Toen lieve Cris, Een meid, naar 'k gis, Van agt of negen jaren, Haar kleine citer nam, En hupplend bij mij kwam; Zij paarde lagchend stem en snaren; En zong het vrolijk avondlied, Dat gij hier uitgeschreven ziet.

De heer Van der Hoogen had haar zoo lang gebeden, en de directie van het concert had er mijnheer Kegge zoo zeer om lastig gevallen, en Henriette speelde ook zoo uitmuntend, dat men niet langer had kunnen weigeren! Na deze mededeeling begon ons gesprek te kwijnen, en wist ik niets beters te doen, dan haar af te vragen hoe 't haar in Holland beviel. Zij klaagde daarop steen en been.

Al mijn moed was mij ontzonken, ik had groot verdriet en hoe men mij ook trachtte op te beuren, ik begon te kwijnen en werd ernstig ziek. De gevangenbewaarder was zoo vol deelneming, dat hij niet beter meende te kunnen doen, dan een paar doktoren te roepen.

Den 25sten November 1752, na den dood van Overweg, zijn laatsten medgezel, drong hij westelijk door, bezocht Sockoto, stak den Niger over, en kwam eindelijk te Tombuctoe, waar hij acht maanden lang moest kwijnen te midden der kwellingen en slechte behandelingen van den scheik en van de ellende.