United States or Sri Lanka ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij sprong, veeleer dan hij klom, op de commode en plaatste zich weder voor het kleine spiegat in den wand. Hij zag weder in Jondrettes woning. Niets was in het aanzien van het gezin veranderd, dan dat de vrouw en dochters het pak kleeren verdeeld en de wollen kousen en jakken aangetrokken hadden. Twee nieuwe dekens waren op de beide kribben gelegd. Jondrette was blijkbaar juist binnengekomen.

Zijn geluk was zoo groot, dat de schrikkelijke, onverwachte ontmoeting der Thénardiers, in het verblijf van Jondrette, om zoo te zeggen, bij hem was neergegleden. 't Was hem gelukt te ontsnappen; zijn spoor was verloren, wat kon hem het overige schelen! hij dacht er slechts aan, deze ellendigen te beklagen.

Marius voelde een rilling door zijn lichaam loopen, toen hij vrouw Jondrette koel hoorde antwoorden: "Nu, ik zal ze uit de kamer van den buurman halen." Haastig opende zij de deur en trad in de gang. Marius had den tijd niet om van de commode te klimmen, naar zijn bed te gaan en er zich onder te verbergen. "Neem de kaars," riep Jondrette.

Zij gehoorzaamde bereidvaardig, en Jondrette was nu alleen. Hij plaatste de stoelen aan beide zijden der tafel, draaide den beitel in de gloeiende kolen om, zette voor den schoorsteen een oud vuurscherm, dat het komfoor verborg, ging toen naar den hoek, waar de hoop touwen lag, en bukte als om er iets aan na te zien.

Maar zij was niet in 't slot; hij wendde zich om, en zag een hand, die de half opene deur tegenhield. "Wat is dat?" vroeg hij, "wie is daar?" 't Was de dochter van Jondrette. "Zijt gij 't?" hernam Marius eenigszins ruw, "gij wederom! Wat wilt ge?" Zij scheen in gedachten en zag niet op. Zij was niet meer zoo stoutmoedig als des ochtends.

Ik ben vier kwartalen schuldig, een jaar! dat wil zeggen zestig francs." Jondrette loog. Een jaar huur bedroeg slechts veertig francs, en hij kon geen vier kwartalen schuldig zijn, wijl geen zes maanden verstreken waren sinds Marius twee kwartalen betaald had. Mijnheer Leblanc nam een vijffrancstuk uit zijn zak en wierp het op de tafel.

De heer Leblanc stond op, plaatste zich tegen den muur en sloeg een snellen blik door de kamer. Jondrette stond aan zijn linkerzijde bij het venster, en vrouw Jondrette met de vier mannen aan zijn rechterzijde bij de deur.

't Was gelukkig voor hem, want bij den lagen muur gekomen, waar Marius den langharige en den gebaarde samen had hooren spreken, keerde Jondrette om, overtuigde zich dat niemand hem volgde noch zag, stapte over den muur en verdween.

Na eenige oogenblikken stilte naderde hij haar en bleef, gelijk een oogenblik te voren, met over elkander geslagen armen voor haar staan. "Zal ik u nog eens iets zeggen?" "Wat?" vroeg zij. Kortaf en met zachte stem antwoordde hij: "Dat mijn fortuin gemaakt is." Vrouw Jondrette staarde hem aan met een blik, die te kennen gaf: "Wordt degeen, die tot mij spreekt gek?" Hij hernam: "Voor den donder!

Marius, men moet het erkennen, en wij wijzen er zelfs op, had, terwijl hij Jean Valjean ondervroeg, en wel in dier voege dat Jean Valjean hem gezegd had: ge neemt mij in 't verhoor, hem geen twee of drie beslissende vragen gedaan. Niet omdat zij niet bij hem waren opgekomen, maar omdat zij hem beangstigd hadden. Het verblijf van Jondrette? De barricade? Javert?