United States or Cuba ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de zevende , met den Brief van Hildebrand aan Schipper Rietheuvel, en met het Laatst en weemoedig Bijvoegsel tot de Narede en Opdracht aan den in datzelfde jaar ontvallen Vriend vermeerderd, voegde de Schrijver aan de zeven jaar te voren gedane opgave van blijken van belangstelling in den Vreemde eene aanteekening toe van den volgenden inhoud: "Deze opgave kon, bij gelegenheid van den tegenwoordigen, zevenden druk, nog vrij wat vermeerderd worden, daar ik dankbaar erkennen moet dat alle Duitsche landen, Brunswijk, Saksen, Pruisen, Oostenrijk, om strijd van hunne belangstelling hebben doen blijken.

Den volgenden morgen, met het aanbreken van den dag, liet hij de voornaamste pleinen en straten door een hoop omgekocht gespuis bezetten, aan wiens hoofd hij zelf zich plaatste. Door het rumoer gewekt, snelden de leden der stedelijke overheid, en onder hen ook de burgemeester Hildebrand, naar het stadhuis.

Hildebrand stak het paarse papiertje weder met bedaardheid in den rokzak. De heer Van der Hoogen stond op. "En wie zijt gij, mijnheer?" voer hij uit, maar lang niet op den toon, die bij zulk eene vraag gepast had: "En wie zijt gij, mijnheer! om mij op mijne eigene kamer de les te komen lezen? Ik houd u voor een...."

Zij zijn geschreven in oogenblikken, waarin een ander zijn piano opensluit, of een pijp rookt, of over Don Carlos praat. Zij werden in gezellige uurtjes voorgelezen onder vrienden, alleen onder vrienden. Nu ze dan bijeenvergaderd zijn en aan het publiek worden overgegeven, hoop ik dat het publiek ze als zoodanig zal beschouwen. Al wie nu niet van Hildebrand houdt, moet ze maar niet lezen.

In deze streek, zoo bevallig door Hildebrand geteekend, hebben de dorpers blijkbaar nog niet begrepen dat die stadsmenschen tòch wel komen, en, misschien ook wel in verband met het sòort stadsmenschen dat er komt, hebben ze, heel anders dan de Zandvoorters bijv., een bijna kinderlijke beleefdheid, een natuurlijke welgemanierdheid bewaard, welke herinnert aan de landlieden, door de dichters uit de Engelsche meeren-school bezongen.

Neen, men ziet het: dit is onovertrefbaar: deze menschen kunnen niet anders spreken, dit is het woord, waarin zij-zelf léven, het woord soms hoekig als hun vierkantig gezicht, hun zware lijf, soms rond als hun kaaskop, maar altijd helder-gewasschen als hun grijze en blauwe kijkers.... Ook de verliefdheid op de eigen kunstfiguren is bij Hildebrand iets geheel anders dan bij Betje en Aagje.

De Aankomst. 36 De Ontvangst. 38 Hildebrand ziet de stad, en Pieter verstout zich pot te spelen. 42 Het Diakenhuismannetje vertelt zijn historie. 49 Er komen menschen op een kopje thee, om verder het avondje te passeeren. 57 Pieter is waaratje verliefd, en hoe wij uit spelevaren gaan. 71 Varen en Rijden. 88 Genoegens smaken. 98 Een Oude Kennis. 103

Maar laat mijn naam alleen een plaats er op bekleeden, Die al mijn vriendschap u gewis herin'ren zal. Hij was nauwelijks in Holland aangekomen of hij was naar mijne woonstad geijld, die hij "het paradijs zijner jeugd" noemde, en nauwelijks in mijne woonstad, of hij bezocht allereerst zijn vriend Hildebrand. Ik verheugde mij twee dagen in zijn bezit.

Dit waren ook de tekstwoorden van den grijzen evangeliedienaar: "De Heer kent den weg der rechtvaardigen, maar de weg der goddeloozen zal vergaan." En met dit woord in het hart spoedde Hildebrand zich naar Van der Hoogen. "Op de voorkamer!" riep de vrouw uit den beddewinkel, haar hoofd uit een achterkamer stekende; "de trap op; de eerste deur aan uw linkerhand!" Hildebrand volgde die aanwijzing.

Dat zij nooit zomertijd, aan bloemen arm, bejammeren, Of bijenlooze korve, of schaapskooi zonder lammeren, Of kinderlooze woning zien!" "Heeremijntijd! neef Hildebrand!" riep mijn tante, "neef Hildebrand, dat is mooi."