United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


O weten zoet Dat gij nu doet Naar mij, als ik, verlangen... En de oogen heft, op 't eender uur Naar 't eender vuur, om, gloed in gloed, Te geven en te ontvangen. En, onbewust, Waar alles rust, Het huis, het dorp, in duister Strek ik de biddende armen uit En kus, als kuste ik U mijn bruid, Der heil'ge starren luister.

"Op, Christ'nen op! Ontwaakt, te wapen! De Muzelman trekt in het veld, Hij dreigt het Kruis met zijn geweld En zoudt gij, Christ'nen, rustig slapen? De Turk maakt Jezus' naam te schand, Trekt op en redt het heil'ge land! Daar is uw Heer aan 't kruis gestorven Om uwe zonden te voldoen, Uw boozen lust, uw schuld ten zoen, En heeft uw zaligheid verworven. Thans geldt het Jezus' naam en eer!

Denk aan uw Proteus, als gij op uw reizen Iets vreemds en recht opmerkenswaardigs ziet; Indien 't u goed gaat, rijze in u de wensch, Dat ik er bij waar'; zijt gij in gevaar, Indien er ooit gevaren om u zweven, Beveel uw nood dan aan mijn heil'ge beden, Want ik wil voor u bidden, Valentijn. 17 VALENTIJN. En zeker bidden uit een liefdeboek? PROTEUS. Uit een geliefd boek, ja, zal 'k voor u bidden.

Naamt gij mijn zuster om den wil van 't geld, Behandel om den wil van 't geld haar goed; Mint gij thans elders, háár zij 't niet gemeld, Verberg uw valschheid diep in uw gemoed; Dat nooit mijn zuster in uw oog het leez', Uw tong uw eigen schande nooit verkonde; Blik zacht, spreek vleiend, huichel, ban haar vrees, Hul in het vlekk'loos kleed der deugd uw zonde; Schijn trouw, hoewel uw hart zijn trouw vergeet; Leer de ondeugd, hoe zij voor een heil'ge speelt; Wees heimlijk valsch; wat nut, dat zij het weet?

Laat, lieven, allen u verblijen, niet minder vast, niet minder schoon staat in de ziel uw heil'ge woon. Wat valt er nog te schreyen? De Planeet. Blank-glanzende planeet betuurt aandachtig weeder, strak-fonklend en teeder, mijn stillen avond-weg alsof zij weet Gaat hare hooge baan, blij-beezig, zeer verheeven, zelf wel vol moeizaam leeven, doch ziet men 't haar sereenen blik niet aan.

Dit is van de gelofte, die ik deed, Een deel, een heil'ge liefdeplicht der orde; Daarom, ga heen en laat hem hier bij mij. ADRIANA. Ik gaan, met achterlating van mijn man? Voorwaar, het is geen heilig doen, als gij De vrouw wilt scheiden van haar echtgenoot. ABDIS. Bedaar, ga heen; ik lever hem niet uit. LUCIANA. Klaag over deze krenking bij den hertog.

»Op eens vernam men eene zachte liefelijke stem, uit een onzichtbaren mond, die, gedurig luider wordende, zong: "Spoed u langs des Nijlstrooms boorden, Treurende Isis, naar het Noorden; Waar Egypte's heil'ge vloed 't Brakke vocht van 't meer ontmoet, Vindt gij den geliefde weder: Aan den oever ligt hij neder, Op zijn rietbed uitgestrekt, 't Hoofd van leliën omgeven, En door schom'lend groen gedekt.

Trekt op! ten strijde voor uw Heer! De Stedehouder Gods op aarde Scheldt hem de zwaarste zonden kwijt, Die optrekt in den heil'gen strijd, Geen aardsche schat heeft hooger waarde. Op dan, ten strijd naar 't Oosten heen! Den dood aan Turk en Saraceen! Wie hier in dienstbaarheid moet sterven En optrekt naar het Heil'ge land, Wordt losgemaakt van elken band, Kan buit en vrijheid zich verwerven.

O, mijne broeders al, gij, Onbekenden, Die kwaamt en gingt, maar zonder ooit te spreken, Daar gij verkoost met geen geluid te schenden De heil'ge stilte van het diep-in leken Der onder oogenrand gebleven tranen Om mensch-verdwazing en der aarde wanen.

Slechts dit wil ik uw hoogheid nog doen kennen: Bij al mijn heil'ge plichten jegens Rome, De hooge en waardige eed'le, Titus hier, Is grievend in zijn eer en naam gekrenkt, Hij, die, om mij Lavinia af te dwingen, Met eigen hand zijn jongsten zoon versloeg, Voor u volijv'rig, en in toorn ontvlamd, Dat hij weêrstreefd werd in zijn gave aan u.