United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


En meteen stapte ze bij hem in den wagen. »Alles klaar, javroeg de meester. »Vooruit dan maarDe paarden bogen de halzen voorover en zetten aan. »Hoera, hoerariepen de kinderen Ze wuifden met handen en zakdoeken naar familieleden en vrienden, die achter bleven. Daar ging het heen in fikschen draf. »Zingen, jongensriep Harms. De kinderen zongen hun hoogste lied.

Want iedereen wou zien, hoe vroolijk de kinderen terugkeerden. Voor elke woning bijna werd »hoera« geroepen. En de dorpelingen riepen even luid terug: »hoera, hoera!« »Ziezoo, we zijn er«, zei Harms. Alle wagens bleven stil staan en de kinderen stapten op den grond. »Allemaal op de speelplaats«, riep meester. »We willen nog één liedje zingen

»Hoeraschreeuwden de broertjes en zusjes terug, en ze wuifden, evenals de ouders, met de handen. Joelend, lachend, zingend reden de kinderen naar het naaste station. En, wat het mooiste was: de jongens mochten mennen ook. Bruin was erg mak en liep rustig achter den voorgaanden wagen. En Harms hield in elk geval 't eind van 't leidsel vast.

»Waar, waargilden enkele stemmen. »Kijk, daar om den hoekJa, daar kwam een wagen aanrollen. »Wie is hetvroeg Jo. »Jan Harms; kijk de bruine eens loopenzei Klaas. Snel naderde de wagen; daar ging hij over de brug met een vreeselijk geweld. »Ho«, riep Harms, en Bruin bleef snuivend staan. »Hoerariepen de kinderen. »Harms, wat heb je den wagen mooi versierd

»Dag Harms, tot van avondriepen twee jongens- en twee meisjesstemmen. »Veel plezierschreeuwde de boer. Maar de kinderen verstonden hem niet meer. »Daar gaan we heenzei Nel, en haar oogen schitterden. Het landschap scheen voorbij te vliegen. Alle kinderen keken naar de telegraafpalen en de draden. Wat bogen die prachtig; kijk, tot onder de raampjes.

De kinderen zagen ze in de verte reeds staan. »Hoera, hoera, hoerariepen ze en ze wuifden tegen de wachtende boeren. Daar knarsten de remmen, een schok en de trein stond stil. »Welkom thuiszei Harms. »Hebben jullie plezier gehad?« »Jariepen verscheiden monden. En toen haastten alle kinderen zich een plaats te zoeken. »Wij komen weer bij u,« zei Jo tegen Harms.

Zoo ging het ordelijk en ieder kreeg een plaats. Klaas en Jo en Nel en Kee bleven naast elkaar staan en zoo raakten ze in denzelfden wagen. »Gelukkig, we zitten bij Harmszei Klaas. »Waarom gelukkigvroeg Jo zacht. »Nou, dat is zoo'n aardige man; ik wed, dat we straks ook wel eens mogen mennenDaar kwam de juffrouw aan. »Bijna te laat, juffrouwriep Harms. »Mooi op tijd, Harmszei ze.

»Wat ben jelui allemaal vroegzei hij. »We hadden immers afgesproken zes uur, en 't is er nog tien minuten voor. En de wagens zijn ook al present?« »Ja meester, wij komen op tijdzei Harms. »De bruine wordt al ongeduldig; zullen we maar beginnen met die bengels in te laden?« »Gaat je gang maar, mannenToen liet meester de kinderen bij groepjes van vijf of zes door 't hek gaan.

En daarbij streelde een frisch windje de warme gezichten van de kinderen. »Hoe komt het, zal er niet gezongen worden? Of zijn jullie treurig, omdat je naar huis teruggaatvroeg Harms. »Nee, dat niet«, riepen de kinderen. En, ze zongen op den stootenden, ratelenden, wagen tot ze niet meer konden. Eindelijk bereikten ze Breedega. Het geheele dorp was op de been.

»Wel, wel, halve dubbele twee, dat doet me plezier. Is de andere helft misschien verloren gegaan?« »Neezei Kee, »hier zijn we alEn meteen stapte ze in den wagen. »Ze waren bijna in Zwolle gebleven, HarmsEn Klaas vertelde, wat er gebeurd was. »Jonge, jonge, jongezei de boer. »Zulke ondeugende nesten. Ja, ja, die dames....!« En hij schudde het hoofd, maar hij lachte meteen.