United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zelfs de drukste jongen was nu onder een pijpedopje te vangen. Want iedereen dacht: »Hoe zal dat afloopen?« »Juffrouw, nu gaat u met deze kinderen naar huiszei meester. »Ik ga de stad in om Kee en Nel te zoeken. Als ik ze gevonden heb, stuur ik dadelijk een telegram. En dan komen we met den laatsten trein terug.« »Klets, kletsdeden de portieren. »Past er op; klets, klets

Klaas en Jo konden het best met elkaar vinden, dat weten we; maar Kee en Nel niet minder. Die hadden te zamen al heel wat gewandeld en al heel wat bekeken. En ook hadden ze te zamen al grappige avontuurtjes beleefd. Hoort maar eens. Kee had een muis. 't Was geen echte; neen, 't was er een van hout en ze had oogjes, die kralen waren.

Het zijn de dames De Milde Kee, Jans en Willemien vergezeld van de sedert een jaar bij haar inwonende mevrouw De Huibert. André de Witt is de eene heer, de andere heet Kees Tulk, ambtenaar bij de posterijen, en droog komiek bij gelegenheid.

We moeten de groote kerk nog zienHet gebeurde en alle kinderen stonden verbaasd over den mooien preekstoel. En nog meer over de wonderbaarlijke trap, die er was. »Brr«, zei Nel, »'t lijkt wel een afgrond. Ik zou door zoo'n koker niet graag omhoog klimmen.« »Dat mag je ook niet eens«, zei Kee. »Nietwaar, meester?« »Ik denk ook van niet.

"Hier," zei hij, "Moeder stuurt wat voor den zieken man en voor u." "O, ben jij daar, Dik? Kom, dat is braaf van je, m'n jongen. We hadden bijna geen kruimel meer in huis. Wel bedankt, mijn lieve jongen, wel bedankt. Zie eens, Willem, God heeft ons nog niet verlaten. Nu kun-je wat versterkends krijgen, m'n arme tobberd." "En jij ook, Kee," zegt de oude man.

We vragen onze beste vrienden, de naaste familie een groote twintig menschen. Je begrijpt, dat er wat bijzonders moet wezen! Wij kunnen zelven moeilijk iets aardigs organiseeren, maar wien zouden we het beter kunnen vragen, dan aan onzen geestigen vriend André de Witt?" Kee had met groote deftigheid gesproken.

Ze waren er stil van geworden. Maar nu waren ze daaraan al gewend en Klaas was even luidruchtig als Jo; en Kee babbelde niet minder hard dan Nel. »De ooren tuiten me d'r van«, zei meneer Veenhof soms. »Levenmakers«, riep hij, »wil je eens wat stil wezenDan stond hij op en liep op een draf achter de kinderen aan, de kamer uit, de gang door, den tuin in.

"Zag je Hansjes gezicht?" fluisterde Door, zich nu ook oprichtend. Nel knikte. Tot overmaat van ramp kwam Foxje ook nog in de kamer, maar Door zette hem er voorzichtig uit en zoo kwamen de beide meisjes toch eindelijk klaar. Moeder was al beneden en werd in het geheim genomen; ze beloofde Leni, als ze beneden kwam, naar Kee te sturen, tot alles voor de jarige klaar was.

En voor hem stond z'n moeder en zei streng: »'t Mag volstrekt niet weer gebeuren, hoor!« »Nee moe«, zei Jo. En z'n stem klonk wel een beetje benauwd. »Dubbele tweeJo en Nel voelden zich al gauw thuis in Breedega. Ze konden het met de andere schoolkinderen best vinden. Maar groote vrienden werden ze met hun buurtjes: Klaas en Kee.

"Dat is hoeveel had ik ook weer?" "Veertien," hielp Nel. "Dat is dus zestien en ik zelf. Ja, 'k hèb honger, maar ook haast, net als Kee, dus ook maar twee. Kom, nu zal ik de rest smeren. Wat is zoo'n huishouding toch "onmogelijk" druk," zei ze, Fritsjes boterham in smalle reepjes snijdende. "Je komt gewoon niet klaar." "Ziezoo, daar ben ik weer," zei mijnheer Van Brakel.