United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen zeide hij mij: "Tracht dit te weten te komen en zeg mij heure namen als ik terugkom". ...Het was koud, de mist hing over de weide, droge takjes vielen van de boomen op den weg. En de maan glom, en er waren lichtjes op het water van de vaart. Hansken zeide mij: "'t Is nacht van de weerwolven; dezen nacht mogen alle schuldige zielen uit de helle komen om op de wereld te wandelen.

Gij moet driemaal het teeken des kruises met de linkerhand maken en roepen: "Zout! zout! zout!" dat het zinnebeeld is van onsterfelijkheid; en zij zullen u geenerlei leed doen". En ik zei: "Ik zal doen wat gij wilt, Hansken, mijn geliefde". Hij omhelsde mij en sprak: "Gij zijt mijn gade". "Ja", sprak ik. En bij zijn zoete woorden viel een hemelsch geluk als een balsem over mijn lichaam.

Een huwelijk van ijzer en vleesch. Laat mij, beneden! Doch zij lieten hem niet los, want zij waren sterk, en klampten zich vast aan de leun van de trap. Maar zij vermochten niet hem te houden, en, naar beneden vliegend als een lawine, stormde hij de keuken binnen. Daar zag hij Katelijne bleek en ontdaan, en hoorde haar zeggen: Hansken, waarom verlaat gij mij?

Als Hansken komt en hij mijn hoofd niet wil vullen, zal ik hem zeggen er een gat in te snijden: de ziel, die daar binnen is en klopt om buiten te komen, bedrukt mij zoo deerlijk, dat ik het besterven zal. En nimmer slaap ik meer, steeds wacht ik op hem, dat hij mij mijn geest teruggeve. En nederzijgend, zuchtte zij diep.

Zoo geraakte ik los, en kwam ik bij Soetkin vluchten. Katelijne herhaalde gedurig: Nele is stout. Waarom zijt gij zoo gauw vertrokken, Hansken, mijn liefste? Waar waart gij, slechte moeder, sprak Soetkin, terwijl men de eer van uw kind wilde rooven? Nele is stout, zegde Katelijne.

Zij was zeer ongeduldig, want sedert dat zij Hansken weergezien had, was heure uitzinnigheid grootelijks verminderd, daar het minnegekheid was, naar men zeide. Als zij hen niet zag, was zij droef en troosteloos; maar in het veld, uit de richting van Sluis, hoorde zij 't geschreeuw van den nachtuil en zij ging er op af.

Men heeft immers den beul Harmen doodgeslagen en den beul Hansken aan den Kroonenburgtoren verdronken?" "En wat hadden die menschen gedaan, moeder?" "Dit weet ik niet, niets, geloof ik. Maar dit is, omdat de beulen zoovele onnoozele menschen ophangen." "Wel, de beul moet doen wat de schout hem gebiedt, moeder; waarom verdrinken ze dan liever den schout niet?" "Ho! ho!

En Katelijne, die Borgerhout niet verlaten had, dwaalde steeds door de velden en herhaalde gedurig: "Hansken, mijn man, zij hebben vuur op mijn hoofd gelegd; maak er een gat in, dat mijne ziel er uit kome. Helaas! zij klopt altijd en elke klop doet zeer als een hamerslag." En Nele verzorgde de arme uitzinnige, en treurig dacht zij aan heuren vriend Uilenspiegel.

Toen zij bij den akker van Servaas Vander Vichte, op den dijk, gekomen waren, ging Katelijne naar het midden: daar wees zij naar de meersch, die op heure rechterhand lag en sprak: Hansken, gij wist niet dat ik daar huiverend verborgen was bij 't wapengekletter. En Hilbert schreeuwde: Dit ijzer is koud. Hilbert is leelijk. Hans is schoon. Gij zult zijne hand hebben, laat mij alleen!

Katelijne is geene tooveres. De heeren der vierschaar hebben werk op heur hoofd verbrand, en God heeft heur met uitzinnigheid geslagen. En Katelijne, die in een hoek op de hurken zat, schuddebolde en sprak: Doe het vuur uit, hij zal terugkomen, Hansken, mijn liefste. De vrouwen vroegen wie het Hansken was, waarvan Katelijne sprak.