United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had een flauwe herinnering van zijn vader, die borstelmaker geweest was en groote "zulveren" gespen op zijn schoenen had gedragen.

"Nader, nadert beiden. Ik bemin u zeer. O, 't is zoet zóó te sterven. Ook gij, Cosette, bemint mij. Ik wist wel, dat gij steeds vriendschap voor den ouden goeden man hadt. Hoe lief zijt gij, mij een kussen onder de lendenen te hebben gelegd! Ge zult mij een weinig betreuren, niet waar? Niet te veel; ik wil niet, dat ge werkelijk verdriet hebt. Ge moet uw geluk genieten, mijn kinderen. Ik heb vergeten u te zeggen, dat men op de gespen zonder tongen meer verdiende dan op al het overige. Het gros, de twaalf dozijn, kwam op tien francs en werd voor zestig verkocht. 't Was voorwaar een goede handel. Gij moet u dus over de zesmaal honderdduizend francs niet verwonderen, mijnheer de Pontmercy. 't Is eerlijk gewonnen geld. Ge moogt gerust rijk zijn. Ge moet rijtuig houden, nu en dan een loge in den schouwburg, fraaie kleederen hebben, mijn Cosette, en uw vrienden diners geven; ge moet zeer gelukkig zijn. Straks schreef ik aan Cosette. Zij zal mijn brief vinden. Aan haar vermaak ik de twee kandelaars, die op den schoorsteen staan. Zij zijn van zilver; maar voor mij zijn zij van goud, van diamant; zij veranderen de waskaarsen, die men er op zet, in gewijde kaarsen. Ik weet niet of hij, die ze mij gegeven heeft, hierboven over mij tevreden is. Ik heb gedaan wat ik kon. Mijn kinderen, vergeet niet, dat ik een arm mensch ben; laat mij in een afgelegen hoekje begraven, onder een steen om de plaats aan te duiden. Dat is mijn wil. Geen naam op den steen. Zoo Cosette nu en dan daarheen wil gaan, zal 't mij genoegen doen. Ook gij, mijnheer Pontmercy. Ik moet u bekennen, dat ik u niet altijd bemind heb; ik vraag er u vergiffenis voor. Thans zijt gij en zij slechts één voor mij. Ik ben u zeer dankbaar. Ik gevoel dat gij Cosette gelukkig maakt. Zoo ge wist, mijnheer Pontmercy, hoe haar schoone rozenwangen mij verheugden; wanneer ik haar bleek zag, was ik treurig. In de tafel ligt een bankbiljet van vijfhonderd francs. Ik heb er niet aangeraakt. 't Is voor de armen. Cosette, ziet ge uw jurkje, dáár, op het bed? herkent ge het? 't Is echter niet langer dan tien jaren geleden. Hoe snel verloopt de tijd. Wij zijn zeer gelukkig geweest. 't Is nu gedaan. Weent niet, mijn kinderen, ik ga niet ver, ik zal u van d

Daar lag ook al een riddergewaad voor hem klaar, dat de slotvoogd hem in plaats van zijn monnikskleed maar dadelijk hielp aandoen, en een degen, dien hij aan de zijde moest gespen. Om zijn hals kreeg hij een gouden keten. Luther herkende zichzelf haast niet meer. Om zich nog meer onkenbaar te maken moest hij baard en hoofdhaar laten groeien, en zich »Jonker Georg« laten noemen.

Balan, die geheel uitgeput was door het hevige bloedverlies, kroop op handen en voeten naar hem toe en beproefde zijn helm los te gespen. Toen hij het geliefde gelaat daaronder zag, haast onherkenbaar door het bloed en de stof, die eraan kleefden, barstte hij in luid snikken uit.

"Vandaag moet Uwe Hoogheid haar beste kleederen aantrekken," sprak de opzichter der garderobe, en hij reikte hem de roode schoenen met gespen, de granaten kousebanden, de groen fluweelen met goud geborduurde broek, den satijnen overrok, den bruinzijden met zilver geborduurden gordel, de zwarte muts met purperen kleppen, den hermelijnen mantel, alles neerliggende op een kostbaar kussen.

Zware zilveren gespen aan de gordels en dito zilveren ringen aan de vingers, zilveren armbanden en oorringen trokken de aandacht, en wat het beste was, de zoo versierden lieten zich photografeeren! De laatste figuur, die we namen, was een bijzonder knappe vrouw, groot en met een flinke houding.

Ze had zijden schoenen aan met zilveren gespen, of ze ten dans ging. Om haar blanken hals droeg ze een ketting van paarlen. Hoe wist hij, dat haar oogen blauw waren? Het was toch een avond schemerend en onwezenlijk, waarin geen kleuren standhielden. Wat was mooi-Ann anders dan een nevel? Hij stond stil. Zij was na zijn woorden geweken. Ze was niet van God. Van den duivel was ze.

Wat een last voor den vreemdeling is het, om telkens vóór hij een japansch huis binnentreedt, zijn omslachtig schoeisel te moeten uittrekken! En ik had nog het ongeluk, schoenen met gespen te dragen, die ik in den eersten dag minstens twintigmaal open en dicht moest gespen, want het was een feestdag, en er was geen enkele schoenenwinkel open.

Het krijgshaftig voorkomen der mannen, het gelijktijdig op- en neergaan der schilden, het glinsteren van gespen, helmen en borstplaten, de wuivende vederbossen, de vaandels en speren, dat alles maakte diepen indruk op den Joodschen knaap.

Zijn korte broek acht het gebied over schenen en kuiten harer onwaardig, en laat het geheel over aan de grijze kousen die in dikke schoenen met zware zilveren gespen eindigen. Zoo wandelen er hier nog enkele rond, met lange geschilde stokken in de hand, die hen tot de kin reiken. Mijn bestek verbiedt mij al de tusschentypen te beschrijven; maar wilt gij het jongste zien? Hier is het.