United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bevroren vijver vóór het hotelletje versmolt zich met de sneeuwvlakte; er was alleen nog maar een open plekje bij den kant, dat zwart en rood zag in den avondgloed en waarin eendjes duikelden en fladderden, zoodat je rilde van kou als je er alleen maar naar keek.

«De andere eendjes zien er allerliefst uitzei de oude eend; «doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je dien wel aan mij brengenEn zoo waren zij er dan zoo goed als thuis.

»Gaat Prinsesje eerst naar het mooie apenhuis, wat denk je Jan?« »Neen, Louis, die maken soms zoo'n geschreeuw en dan kon ze wel eens schrikken; Ze zal de eendjes voerenEn zoo ging het ook.

In afwachting dat het eten klaar was, liep hij in wagenkot en stal, in schuur en huis. Behagelijk snoof hij de scherpe stallucht op, had plezier in den fellen haan en zijn hennen, in de eendjes en de duiven. Na zich rond gegeten te hebben, gingen zij, achter den boomgaard, tegen een kleine hooiopper liggen slapen. 'k Wou dat ik thuis een koe kon houden, wenschte Sander.

«Kijk, zoo gaat het nu in de wereldzei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde den palingkop ook wel hebben. «Gebruikt je pooten nuvervolgde zij. «Houdt je fatsoen en maakt een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaansche afkomst, daarom is zij zoo dik; en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot; dat is iets heel moois en de grootste onderscheiding, die een eend te beurt kan vallen; dat beteekent, dat men haar niet kwijt wil raken en dat zij door dieren en menschen erkend moet worden.

Pile, pile, pilekens. Maar gauw terug nu...." De eendjes waggelden haar door de weide achterna. Hary Gerards glimlachte, met die uitdrukking van geluk op zijn gelaat zooals hij telkens glimlachte, wanneer iets schoons hem trof.

De bedienden kwamen binnen, om naar hun dooden keizer te kijken, ja, daar stonden zij, en de keizer zei: «Goeden morgenIn den tuin bloeiden al de appelboomen; zij hadden zich gehaast, bloesems te krijgen, voordat hun bladeren ontsproten; en in den tuin gingen al de eendjes wandelen, en ook de kat; zij bakerde zich in de zon en likte den zonneschijn van haar eigen poot af.

De moeder der eendjes ging met haar heele familie naar de gracht toe.

«Het duurt geducht lang met dat eene eizei de eend, die er nu weer op zat; «het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt? Zij lijken allemaal precies op hun vader; maar die ondeugd komt mij niet eens bezoeken

Een gepiep deed zich hooren, en al de dooren van de eieren waren levend geworden en staken de kopjes uit de schalen. «Vlug wat, vlugzeide zij; en nu haastten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zooveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de oogen.