United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Even als een welige oranjeboom, met een menigte gouden vruchten en bloesems, zoo staat ook het met bloeiende steden rijkversierde Italië der midden-eeuwen daar.

"De wilde bloemen worden slap, de ahornblaadren, Door vingers van de vorst geraakt, zij buigen zich ter aard'; Maar op den boezem van de zee Verwelken niet de bloemen uit het nat geboren Der golven, als de bloesems op het land, Noch voelen zij de kilheid van des Najaars hand",

Zij riep met meer heftigheid dan bescheidenheid uit: "Als gij mij hadt gekozen, zoudt gij en uw kinderen lang in het land hebben geleefd. Nu gij mijn zuster hebt gekozen, zult gij met de uwen even snel omkomen als de bloesems der boomen, en even snel als de jeugdige frischheid op het gelaat van mijn zuster."

Daardoor zijn haar van oudsher vele fijn genuanceerde uitdrukkingen, en niet weinige geheel eigenaardige poëtische schoonheden toegevloeid. En evenzoo laat zich daaruit het verschijnsel verklaren, dat de bloesems der Engelsche literatuur bijna altijd, om zoo te zeggen, eene tweevoudige kleur hadden.

29 Maart 1881. De stad Erivan maakt een prettigen indruk: hare huizen met platte daken zijn voor het meerendeel door tuinen omringd. De witte bloesems der vruchtboomen en de wit gepleisterde muren van eenige half in europeeschen trant opgetrokken woningen steken vroolijk af tegen de grijze massa der inlandsche huizen, waarboven zich de koepels der moskeeën verheffen.

Plotseling schrok ze hevig: een vogel vloog op uit zijn nest. Eene huivering ging over haar leden. Was zij dan zoo zwak? Zij bleef een tijd lang tegen een boom aanleunen, waarvan de schaduw haar verborg. De wind strooide de witte bloesems van de appelboomen op het groene gras. "Het is, alsof het sneeuwt!" dacht ze in zichzelf.

En als in al and're dingen 't was een huis als geen er is, Aan den muur hingen schoone schilden, van den roem getuigenis, En van binnen zag men 't mooiste, een wonder, roemrijk ding, Want uit den vloer in het midden van de hal een boom opging, Die spreidde zijn zegen over het dak en omkranste het wijd Met de glorie van elken zomer en de bloesems van den tijd.

Bladen en bloesems omgeurden hem, en die geur was als heerlijk gezang van duizend fluitstemmen en hetgeen zij gezongen hadden werd als echo gedragen door de goudene voorbij vliedende avondwolken tot in verre landen.

Hij was ingesloten door een hooge haag van witte mei als in sneeuw van bloesems, even roze getint, het merk van hun aanstaand verkwijnen. Over de haag heen zag ik de takken der appelboomen zich uitstrekken, groen, met wijd uitbloeiende bloesemtuiltjes, die vol waren met het driftig gonzen van ontelbare nijvere bijen.

Jo liep al hard weg; Nel volgde hem. »Pa, wat voor boomen staan er in den tuin? Ze zijn heelemaal wit van bloesems.« »Vruchtboomen«, zei pa. »Ja, dat weten wij ook wel. Maar welkePa liep even mee naar buiten. »Kijk, dat is een appelboom, en dat ook, en dat zijn een paar pereboomen. En daar staat een uitgebloeide kerseboom.« »Heerlijk; wat zullen we smullen«, riep Nel.