United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijt gij niet beschaamd, voor een jongen snaak als gij, de vrouwen aldus te bezien? Uilenspiegel bloosde een weinig, speelde voort en bekeek heur nog meer. Ik heb U gevraagd, hernam zij, of de weg niet veranderd is, die van Damme naar Dudzele leidt? Weleer was hij groen, thans is hij droef en schraal, sedert hij het geluk mist U te mogen dragen, antwoordde Uilenspiegel. Wilt ge mij leiden?

Als hij uit dat hok kwam, was hij nog somberder dan te voren en een ieder ontvluchtte het bleeke gelaat van dien terugstootenden prins. En de treurige Hoogheid leed, want slecht herte is smerte. De schoone vrouwe verliet Valladolid om naar heur slot van Dudzele, in Vlaanderen, te gaan.

Onder de edelvrouwen van het hof was een lieftallige dame, een Vlaamsche van Dudzele, omtrent Damme, van ongemeene schoonheid en in de volheid harer jaren, met oogen, groenig-bruin, en rossig, krullend haar, dat schitterde als goud.

Toen Uilenspiegel van Dudzele terugkwam, zag hij Nele, aan den inkoom van de stad, met den rug tegen een hek geleund, en een tros blauwe druiven in de hand. Een voor een at zij de vruchten, die haar verfrischten, maar blijken liet zij dit niet. Integendeel, zij scheen verstoord, want driftig beet zij de druiven van de rist.

Ik heb ze wedergevonden, ik, antwoordde de dame, toen ik van mijn peerd steeg; in 't vallen was zij aan den stijgbeugel vastgeraakt. En nu, sprak zij tot Uilenspiegel, leid ons nu recht naar Dudzele en zeg mij uw naam. Mijn patroon, antwoordde hij, is de heer Sint Thijlbert, naam, die bediedt vlug te been, om te gaan waar het goed is; mijn naam is Klaas en mijn toenaam Uilenspiegel.

De dame lachte Uilenspiegel toe en sprak: Kunt ge mij zeggen, doedelzakspeler, of de weg, die van Damme naar Dudzele leidt, niet veranderd is? Uilenspiegel bleef voortblazen, schudde den kop en bezag de edelvrouwe. Maar waarom ziet ge mij zoo strak aan? vroeg zij. Doch hij speelde voort en sperde de oogen open, alsof hij voor heur in bewondering stond.

In België vindt men het oorijzer vooral noord- en oostwaarts van Brugge en langs de Noordnederlandsche grenzen, in het stadje Damme en in de dorpen Lapscheure, Oostkamp, Moerkerke, Dudzele, Heyst enz. Verder, zooals gezegd, in noordelijk Oost-Vlaanderen, in het Land van Waas en in het Meetjesland.

En met den vinger wees zij naar den kant van Dudzele. Toen bemindet gij mij meerder dan nu. En zij nam de knie van den edelman vast en omhelsde ze, en zij greep zijnen schoen vast en kuste dien. Wie is die man, die gedood werd? vroeg de hoogbaljuw. Ik weet het niet, genadige heer, antwoordde de bleeke ruiter. Wij hebben geene zaken met hetgeen die schooister vertelt. Laat ons voortgaan.

's Anderen daags gingen de baljuw, de beide griffiers-crimineel, twee schepenen en een chirurgijn-baardemaker langs den kant van Dudzele, om te zien of zij in den akker van Servaas Vander Vichte het lijk van een man zouden vinden, langsheen den dijk, dewelke liep door dien kouter.