United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zelfs de twee nonnetjes van de stichting "Le bon pasteur", die voor Suez bestemd zijn, de eene voor 't Lazareth, de andere voor de kleine kinderschool, stonden met lachende gezichten naar de vroolijke "jongens" te kijken. Pauvres gargons! zei de eene. Sont ils gais maintenant! que le Bon Dieu les protège zei de oudste die voor 't lazereth bestemd is.

"Wat, zegt de edelman tot den boer : je geeft je ziel aan den duivel, en je verloochent God, terwijl je geen edelman bent?" Deschamps constateert, dat het vloeken reeds afdaalt tot de geringe lieden: "Si chetif n'y a qui ne die: Je renie Dieu et sa mère." Men wedijvert in pittige en nieuw gevonden vloeken; wie het liederlijkst te vloeken weet, wordt als meester geëerd.

Hij haalde de liederen op uit zijn verleden, veel Fransche. Van »La Brigantine, Qui va tourner." Wat vonden we 't mooi! En als Vader dan met ingehouden stem bad: »O, Vierge Marie! Pour moi priez Dieu!" dan werden onze oogen wel eens vochtig van ontroering en viel er een traan tusschen de sommen of de Fransche thema's. Dat waren heerlijke oogenblikken.

Hoe zulk een spraakgebruik "Dieu" voor de hostie het godsgeloof zelf contamineeren kon, bewijst een geval als het volgende. De bisschop van Coutances draagt een mis op in de kerk van Saint Denis. Toen hij het lichaam des Heeren gaat heffen, vermaant men Hugues Aubriot, den prévôt van Parijs, die de kapel rondwandelde, waar de mis gevierd werd, om te aanbidden.

Les mains pressant les mains, épaule contre épaule, Et sans savoir pourquoi, l'un et l'autre oppressés, Notre bouche s'ouvrit sans dire une parole, Et nous nous sommes embrassés. Près de nous l'hyacinthe avec la violette Mariaient leur parfum qui montait dans l'air pur; Et nous vîmes tous deux, en relevant la tête, Dieu qui nous souriait

Il ne faut pas croire cependant, que Grotius ait voulu isoler l'homme de Dieu, et méconnaitre l'autorité qu'excerce dans la vie humaine et dans l'histoire la religion, qui est la metaphysique des nations.

En de Bourgondische vloek: "Je renie Dieu", is de ergste van allen; men verzacht hem tot: "Je renie de bottes". De Bourgondiërs hadden den naam van aartsvloekers; trouwens Frankrijk in het algemeen, klaagt Gerson, lijdt, zoo christelijk als het is, meer dan andere landen onder die afschuwelijke zonde, die de oorzaak is van pestilentie, oorlogen en hongersnood.

Er is zonder twijfel in het laatst der Middeleeuwen een sterke neiging, om de vroomheid en de vromen te bespotten. Men is gaarne esprit fort, en spreekt tegen het geloof bij wijze van scherts. De novellisten doen frivool en onverschillig, zooals in het verhaal der Cent nouvelles nouvelles, waar de pastoor zijn hond in gewijde aarde begraaft, en hem toespreekt: "mon bon chien, a qui Dieu pardoint."

Mon Dieu! hoe is het mogelijk van deze geringe som een staat te blijven voeren, die aan de douairière van uwen vader past? Hoe is het mogelijk, zeg ik, van zulk een gering jaargeld, behalve zich zelve, zijne bedienden te kleeden, te voeden, zijne paarden en rijtuigen te onderhouden?

Ik zeide, dat deze vruchten te Bagnères verkocht wordende, nog al wat op zouden brengen, en het goede vrouwtje antwoordde, dat zij het door Gods goedheid niet noodig had, daar bijvoegende: le bon Dieu me les donne pour rien, et ce que j'en ai de trop, je le donne pour rien aussi.