United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Vader!" viel zij in, nu met zooveel ernst en waardigheid dat hij er met zekere drift bijvoegde: »Ik zeg immers dat ik dat alles vergeten wil, maar dan moet gij mij ook niet met die treurliederen vervelen, die mij dat alles herinneren, zing wat vroolijke airs uit dezen tijd, zooals men ze van Mina Daubenheim en hare vriendinnetjes hoort."

Professor Roestink, die zijn volle vertrouwen genoot, mocht die lezing tegenspreken zooveel hij wilde, met te verklaren dat Frits Millioen Christen was in den waren zin des woords, en dat hij overigens aan niemand rekenschap verschuldigd was, onder welken vorm hij zijn Christendom beleed, mits hij het slechts beleefde, het mocht niet baten; »er was toch wel iets van aan," fluisterde men elkaar in 't oor, en mevrouw Daubenheim zelve verklaarde, dat zij er niets van begreep en dat de Professor, anders zoo streng rechtzinnig, in dezen wel wat overliberaal scheen te zijn.

Mina Daubenheim had het rijtuig toch gezonden, ondanks de afwijzing van Claudine, en zóó vroeg zelfs, dat deze, die er bezwaar in zag de beleefdheid af te wijzen en evenzeer schroomde die mooie ongeduldige paarden te laten wachten, zich maar haastig in hare mantille gewikkeld had, en de verdere zorg voor het diner van haar vader aan haar dienstmeisje had overgelaten, want de oude heer was definitief bij zijn voornemen gebleven om niet mee te gaan, en Claudine had, zooals wij weten, hare redenen om dat slechts flauwtjes en alleen voor de leus te bekampen.

De kunstschilder Frits Millioen werd door mevrouw Daubenheim aan hen voorgesteld met een air de triomphe, waarvan sommigen niets begrepen zouden hebben zonder de bewijzen van distinctie in den vorm van lintjes in zijn knoopsgat, en dat schitterend diamanten kruis om zijn hals, dat een hoogen graad in eenige buitenlandsche ridderorde vertegenwoordigde.

»Nu, dat trof ik al heel goed, juffrouw Daubenheim! want onder al mijn zwerven is het mij tot eene gewoonte geworden, om iedere woning, waar ik gastvrij ontvangen word, voor dat oogenblik als mijn thuis te beschouwen, waar ik mij vrijelijk bewegen en het plaatsje innemen mag, dat mij het begeerlijkste schijnt," en tegelijk, in stede van den rijk gebeeldhouwden armstoel in te nemen, dien mevrouw Daubenheim hem aangewezen had en waartegen hij alleen was blijven leunen, somtijds in verstrooiing spelende met de kostbare franje van de leuning, schoot hij achter Mina om, die zich bij het kanapétafeltje had neergezet, en was in twee, drie snelle stappen bij de causeuse aan het hoekje waar Claudine zat; hier bleef hij staan, kennelijk met het oogmerk om van tijd tot tijd een apartje met haar te hebben.

Mevrouw Daubenheim repliceerde alleen met even glimlachend een blik in den tuin te werpen op de druk pratenden, terwijl Mina in zekere drift de serre uitliep, de groote receptiezaal inwipte, zich voor de piano plaatste, en alvast preludeerde in de verwachting dat Claudine zich tot het beloofde quatre-mains zou laten oproepen.

Hij zelf scheen er op voorbereid wien hij aantreffen zou, maar hij bleek dies ondanks zoo verbaasd, zoo verbluft, toen mevrouw Daubenheim hem den schilder Frits Millioen voorstelde, dat er al de hoogachting en dankbaarheid, die deze voor hem koesterde, noodig was om zijn verrast terugtreden, en den strengen onderzoekenden blik, dien hij op hem wierp, door te staan, zonder zich gekrenkt te voelen en te toonen.

»Zie toch uw vriend den schilder!" sprak mevrouw Daubenheim, met een spijtig glimlachje tot den Graaf, terwijl zij deze zijne koffie overreikte en op het paar wees dat nu arm in arm door den tuin drentelde, »il fait un bout de cour aan juffrouw Verburg!"

Zoo haast Frits Millioen uit de eetzaal was ontsnapt, had hij zijne sigaar weggeworpen, en was een praatje gaan maken bij de dames in de serre, waar mevrouw Daubenheim in eigen persoon de koffie schonk zonder daarbij de hulp van Claudine te willen aannemen.

Daar er geene andere dames waren, was het aan Frits Millioen geweest om Mina Daubenheim op te leiden, en het jonge meisje, fier op hare bevalligheid en hare aanspraak als nicht van den huize, wachtte niet anders dan dat de vermaarde schilder in dezen zijn plicht zou doen; maar deze bleek niet galant te zijn, want hij liep al pratende met professor Roestink voort, en Mina ondanks haar lief gezichtje en haar beelderig toilet, werd prijs gelaten aan een deftig lid van den kunstkrans, zeker ook lid van Doctrina, van Felix en van wat al niet meer.