United States or French Guiana ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat is waar, neef!" antwoordde Caroline. "En ook niet schoon." De nicht zei niets, maar knikte toestemmend. "Ik ben niet rijk." "Zoo!" zei Caroline. "Maar ik heb toch een aardig stuivertje geld." "Dat is altijd een groot geluk!" merkte nicht aan. "En ik wou, dat gij met mij deeldet." "Maar, neef! hoe kom je nu zoo? ik heb immers volstrekt geen geld noodig."

En waarom laat je die niet mazen? Vind je dat werk zoo vermakelijk? Clara. Neen; maar dat mazen kost een schrikkelijken boel geld, en of ik dit doe of wat anders is wel hetzelfde. Louise. Je doet het keurig netjes, dat moet ik zeggen. Caroline. Ja, uw werk is meer nuttig dan het onze: enz. enz. Louise. Wel Caroline! Ben je niet in den derden hemel, nu de ma chère afgetrokken is? Caroline.

Wel, is het mogelijk! als men van den wolf spreekt.... maar waarom kleur je zoo. Clara? Clara. Louise. En gij ook, Caroline! zoo waar ik leef. Caroline. Ik? Maar wat meen je toch? Je kleurt zelve het meest van ons drieën. Louise. Wel geen wonder! dat zal ik u dadelijk zeggen. Ken je dien Officier? Caroline. Het is de Heer van T., die hier in garnizoen ligt. Louise. Wel nu!

Tevergeefs had Jozef bij zijn plannen op zijn zuster Caroline gerekend, deze had zich geheel van de broers afgescheiden, daar er met hen niets was te verkrijgen en zij beter alleen, gesteund door haar man, Murat, die als gouverneur van Parijs in de nabijheid van Napoleon vertoefde, van de goede gelegenheid kon gebruik maken om van broerlief een en ander gedaan te krijgen.

Het gevolg van dit alles was, dat toen Pols gearmd met zijn jonge nichtje, de allgemeine Illumination in de stad en op de rivier bezigtigde, na zeer vele belangrijke aanmerkingen gemaakt te hebben over schoone sterren, door groene en gele en roode en blaauwe lampions verlicht, en over het sierlijke van latten met glaasjes om een geheel raam, en over licht in zulke vierkante, poort- en kolomvormige gedaanten, als alleen de kunst kan voortbrengen, geheel uitgepraat, misschien alleen om het discours op een anderen boog te wenden, begon te zeggen: "Lieve nicht Caroline, ik ben niet heel jong meer."

Meneer François had een korte aarzeling; toen bood hij ook, nog al onhandig, zijn arm aan jonkvrouw Caroline en verder volgden al de anderen in kudde, vooruitgeduwd door 't Barontje, die 't laatst van allen kwam, als aardigheid steeds schertsend en herhalend, dat hij den weg wel kende en zijn plaats aan tafel vinden zou. Er werd in stilte gebeden.

Toen ging heel zacht een zijdeur open en glimlachend, in licht zij-geruisch, trad de barones te voorschijn, door mejonkvrouw Caroline, haar zuster, die permanant op het kasteel vertoefde, vergezeld. Mevrouw de barones, hoewel niet jong meer, was een knappe en elegante vrouw, met grijzend haar en levendige wangen.

"Dat weet de goede hemel!" zegt mamsel Westphalen, en zij gaat naar de deur en roept Caroline en Fieken, dat zij vuur zouden aanleggen in de blauwe kamer, naast de hare, en twee bedden gereed maken, want de duivel zou spoedig zoo'n pochhans van een Franschen overste en zoo'n misselijken krates van een adjudant den berg naar het slot opkarren."

't Is waar: Juffrouw Siloin zal u dat niet verteld hebben. Clara. Louise! Ik geloof, dat gij al rare dingen op school geleerd hebt. Maar ik heb altijd gehoord, dat de Heer O. een man was van onbesproken gedrag. Louise. En hij heeft geld ook. Caroline. Is hij het niet, die dat lieve wagentje met die kaneelkleurige paardjes rijdt? Louise. Juist!

Hier zal nog twist en misverstand komen, zoo ik het niet verhoed. Komt, laat ons doen gelijk wij op school deden, wanneer er oneenigheid was. Wij zullen rechtertje spelen. Ik zet mij hier neer. Maar nu moet gij beiden trouw de waarheid spreken. Caroline. Ik weet niet of.... Louise. Geen genade! Biechten moet je. Maakt de Luitenant u zijn hof? Clara.