United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doch Albertken moest weer naar school, het herfstweer bracht regen en vroege duisternis en de dagen gleden doelloos voort. Het havenbedrijf lag compleet stil, er liepen geen postboden door de stad en het grensverkeer was gesloten. Onophoudelijk bonkte het kanon. Uit baloorigheid las hij de plakkaten van den bezetter.

Haar hart bonkte zoo hevig op, dat ze bang was dat het geluid gaf.... Het was nu twee uur. Om half zes zou ze op straat moeten zijn.... Slapen kon niet, natuurlijk, dan versliep ze zich.... Ze zou 't ook niet kunnen!... Haar wijd-open oogen staken, haar lippen brandden, haar voorhoofd klopte, gloeide, maar de doffe loomheid van slaap was niet in haar leden....

Met een breede platte gleuf achter zich aan, een platgeschuurd spoor en smalle strepen der wippende pooten, slingerde het doode lichaam rond achter de voortgeslagen en gezweepte muilezels; en bij de laatste maal in wilden rit binnengesleept door de poort van den Toril, bonkte zijn lichaam in den dwarrelenden omzwaai tegen de stijlen der schutting onder een warrel van stof; en de menschen die hem daar nakeken, trokken instinctmatig zich terug bij den dreun.

Zwaar steunde de machine en bonkte de wentelende schroef; met donkere krachtgeluiden in zijn harden buik stampte de Atlantic vooruit.

Ik herinner me dat de dwerg, voor de Koningin hem weg deed, ons op een keer in den tuin volgde en toen mijn oppaster mij had neergezet en hij en ik samen vlak bij een paar dwergappelboomen stonden, kon ik niet laten mijn geestigheid te luchten door een spottende toespeling op hem en de boomen, die in hun taal evengoed steek houdt als in de onze, waarop die kwaadaardige schurk, toen hij zijn kans schoon zag, terwijl ik onder een van die boomen wandelde, hem vlak boven mijn hoofd heen en weer schudde, waardoor een dozijn appelen van de grootte van een bierton, langs mijn ooren neerkwamen, en een trof me op mijn rug, terwijl ik bukte, en bonkte me plat op den grond, maar ik ontving geen kwetsuur, en den dwerg werd op mijn voorspraak vergiffenis geschonken, omdat ik zelf aanleiding tot zijn baldadigheid gegeven had.

Ik sloeg mijn mantel om en liep de straat op in de richting van 't centraal station. De geweldige koepel had glimmingen van een stalen pantser in het blauwig vuur dat de stad overbrandde. Donker bonkte de vierkante onderbouw omhoog als een babylonisch terras. Wat waren al die trotsche opstapelingen van steen die, in een oogwenk, konden storten in elkaar.

Ze praatten van niets bizonders, over de boomen die nog zoo mooi groen, en den weg die toch overal dicht bestrooid met blaren was, warm-bruine, goudene gele en wittig-bleeke maar nu ontstonden er klanken tusschen hen van zuivere, water-heldere ontroering, van sterke sympathie, een innigheid met iets warm-weeks van weemoed nu en dan.... Paul hoorde 't wel; hij schrok er van; zijn stug-zijn was heelemaal mislukt..., er was gevaar..., bijna stond hij stil om nog te zeggen: 'k heb geen tijd meer..., liep toch door.... Inhouden moet ik me, het moet, het moet! zoo bonkte het in zijn hoofd maar zooveel mogelijk zwijgen, haar maar laten praten, enkel zeggen ja en neen, en zóó....

Maar het beest woedde en bonkte met den harigen kop, en de weêrstand van den arm viel voor den moker van zijn voorhoofd. Toen sprong het paard op, sloeg met de achterpooten in de lucht, rekte met den langen schraal gespierden hals, geschud door het monster dat rondwoelde en werkte in zijn weeken buik.

't Bloed zwol in zijn hals en ooren en hij sloeg met den kop, zijn oogen hadden het benauwd in hun holten; maar van zijn olievette opengebarsten lippen druischte zijn lach, schaterde zijn lach, bonkte en blèrde en hooggilde zijn lach, rauw als het geschetter uit een triomf-blazende trompet. «O, o!" proestte hij. «O, God, o, Jezus, kijk nou, menheertje, ze wier levend, maar nou is z' er geweest.

Als zij op den bleeken steenweg kwamen, die met ronde bochten door de schoone velden draaide, dan verlengde Loebas zijn voorste pooten, en liep zoo hevig dat het karretje er op zij van slingerde, en knetste en bonkte op de bulten der kasseien. Pallieter daar op zijn hukken ingezeten, had er danig plezier van en kletste met de zweep, dat het helder ver klonk over de geruste middagvelden.