United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Waar het territorialiteitsprincipe overheerschende is, is het van het grootste gewicht aan te geven waar het gepleegde feit berecht moet worden, m. a. w. er mag geen twijfel bestaan aangaande den locus delicti commissi.

Ware dit feit berecht onder den herzienen Code van 1867 dan had de uitspraak naar gelang der omstandigheden anders kunnen zijn. Dit is toe te schrijven aan de wijze waarop de leer der hulpverleening in het Belgische recht thans is geregeld. Ik heb 't oog op art. 66 2o en 67 3o van den C. P. B. Ze luiden aldus: Art. 66 2o.

Er waren verscheidene duizenden van die rechters, en zelfs de ernstigste misdaden werden bijna zonder uitzondering door hen berecht. Somtijds zaten honderden juryleden in één enkele zaak. Zoo kwam het, dat duizenden Atheners in de ééne of andere betrekking geld van den staat ontvingen.

Voor 't krieken van den volgenden morgen werd Vere berecht. Ze was aldoor zwakker geworden. De dikke dokter en de twee beroemde heeren der fakulteit, welke hij ter hulpe had ontboden, hadden machteloos die volkomen uitputting van krachten bijgewoond. Alle pogingen, om haar uit de gevaarlijke prostratie op te wekken, waren mislukt.

De hulpverleening vóor of bij het plegen van het strafbare feit wordt naar de gewone regelen berecht en gestraft. Dit 2de lid treft hem, die anders niet gestraft zou kunnen worden noch als dader noch als medeplichtige van het misdrijf van art. 48 eerste lid, omdat voor beide gevallen eenige delictsbestanddeelen gemist worden en voor het laatste de juridische vereischten ontbreken.

Het hof van Bourgondië werd door allen genoemd als het rijkste en best geordende, dat men vond . Vooral Karel de Stoute, de man met den gewelddadigen geest van orde en regel, die niets dan wanorde achterliet, had den hartstocht van het hoog vormelijke leven. De oude illusie, dat de vorst zelf de klachten der armen en kleinen aanhoort en terstond berecht, was door hem in een fraaien vorm gekleed.

Vrient, god gheve u goeden dach, Ende een vriendelijc morghenstont Wil u god gheven, ende ghesont Moetti bliven in alder tijt! Vrient, god lone u, wie ghi sijt, Dat ghi mi vriendelijc sprect an. Nu berecht mi als goet man, Hebdi hier in langhen tiden Ene joncfrou sien liden, Die scone was ende wel ghedaen? Vrient, ghi selt mi verstaen.

Nu sprect op, hoe gheefdine mi? Robbrecht: Vrient, dies moghdi wesen vri. Om dusent pont van goude ghetelt. Meester: Houdt, vrient, daer es ghelt, Ende gheeft mi den jonghelinc; Maer berecht mi ene dinc: Hoe es sijn name, doet mi bekant. Robbrecht: Esmoreyt het die jonghe wigant, Al soe es die name sijn.

De jonghelinc: Och edel wijf, berecht mi ene dinc: En hoerdi daer na noit ghewaghen Vrouwe oft joncfrou in horen claghen, Dat iement een kint hadde verloren? De jonghe joncfrou Damiet: O edel jonghelinc uutvercoren Daer af en hebbic niet ghehoert. De jonghelinc: Ay! so ben ic van cleinder gheboert. Dat duchtic, oft uut verren lande.

Sine moeder: O edel jonghelinc van herten coen, Aldus moetic liggen ghevaen, Nochtan en hebbic niet mesdaen, Want mi verraderen al doet. O scoene kint, nu maect mi vroet, Hoe sidi comen in dit lant. Ende wie gaf u dien bant? Berecht mi dat, wel scoene jonchere. De jonghelinc: Bi Mamet minen here. Vrouwe, dan sal ic u weigheren niet.