United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


God hoort en ziet alles. De priesters zullen het gewaar worden; de brandstapel wacht u! Vertrouw op God: God en was noit moede no mat; In 't wout en es loof no blat Buten siere hoede. JACOB is gerustgesteld. Maar niet geheel: is het billijk dat de slechten eeuwig gestraft worden?

Robbrecht: Vrient, doen hi ter wereld quam Ende van siere moeder wert gheboren, Quam mi in minen slape te voren, Dat hi mi nemen soude mijn leven: Dies benic in sorghen bleven, Dat ic noit sent en conste gheduren, Ende ic hebbe ghewacht van uren turen, Ende hebbe ghestolen der moeder sijn, Ic meine dat ic nu sinen fijn Doen sal, eer hi mi ontgaet.

Trek Om van vlees te maken spek Had ik noit. En zoo mijn gorgel, Dien ghy prijst als waer 't een orgel, Iet kolachtigs heeft geseit, 't Moest mij wesen aangeweidt Vastaartje, beleefde baasje, Wil je nu juist op een aasje Weegen, wat ik my mishad, Toen ik u te bruiloft had Aan des Ys en Aamstels zoomen?

Ik oordeelde dat dese visjens niet groot wierden, om dat ik noit zoodanige maaksels gelyk my die door het microscope voor quamen, met het bloote oog gesien hadden. Ik heb in 't eerst een van dese Visjens geobserveert, maar daar inne als doen niet konnen sien het geene noterens waardig was.

En daar wel op te letten is, men bemerkt noit op die tyt, dat 'er door het bovenste deel der Senuw een opklimmende beweeging door deselve veroorsaakt wort in de Spieren, die uyt deselve Senuw wat hoger haare takken ontfangen. Maar men ondervint klaar, dat de kragt, die de irritatie, door de Senuw, in de Spier maakt, altyt uyt de grootste takken in de kleenen, en soo geduurig neerwaarts gaat.

Maer altoos droegh hi vriendelijc onste Der scoonder joncfrouwen, heet Sanderijn; Siën mochte niet noyaelder sijn, Maer si was hem te neder gheboren. Dies hadde sijn moeder so groten toren Dat sijt namaels brachte te werke. Nu biddic u, dat ghi uwen merke Daeran wilt legghen ende versinnen: Ic wane, dat ghi noit gheen spel van minnen En hebt ghehoort dies ghelike.

Damiet: Vader, here, bi Tervogant Noit en sach ic scoender kint. Heeften ons Mamet ghesent, Dies willic hem danken ende Apolijn; Ic wil gherne suster ende moeder sijn. U uutvercoren jonghe figuere! Du best die scoenste creature, Die ie met oghen nie ghesach. Met rechten ic Mamet danken mach. Dat ic sal hebben enen broeder: Ic wil gherne sijn suster ende moeder.

Ende enen Sarrasijn heft vercocht, Ende in groten ellende brocht, Ende oec die moeder, diene droech, Dat si daer na noit en loech in twintich jaren, daer si lach Ende noit soine noch mane en sach: Dat beriet her Robbrecht al. Nu swijt ende merct hoet beghinnen sal. OP SICILI

De jonghe joncfrou Damiet: Waer ic te Damast int conincrijc, Esmoreit wel scoene man, Soe soudic haer bat gheliken dan; Maer nu sta ic als een pilgherijm. De jonghelinc: O Damiet, vrouwe mijn, Ende sidi dit, wel edel wijf? Mijn herte, mijn ziele ende mijn lijf Met rechten in vrouden leven mach, Want ic niet liever gast en sach. Die noit op eertrike was gheboren.

Het verhaal had diepen indruk gemaakt op den bewerker, die ons mededeelt: ... noit en quam mi dicht soe na doch hij is er niet in geslaagd zijne indrukken te verwerken tot een letterkundig voortbrengsel van eenige beteekenis.