United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tot de concurrenten van WIGANT en MEEU behoorde ook "HEYN VAN CALES de sangher mit sinen ghesellen." Dit zingen in koor toont dat de wereldlijke muziek zich naast de kerkelijke moet hebben ontwikkeld. Voor een deel was die ontwikkeling zeker te danken aan de meistreel-scholen waarvan wij in het Noorden en het Zuiden dezer landen melding zien gemaakt.

En hij rende, de wigant, zwaard uit scheede getrokken, op den zwarten ridder in; hij sloeg den zwarte diens speer in tweeën, en toen deze zijn glavië trok, gevoelde Gawein al zijn noenkracht in zich groeien, sloeg hij hem met één slag het zware, zwarte schild uit den arm, zoodat het kletterend rolde over den grond.

Och edel wijf, nu laat mi hoeren Ende seght mi, waer ic vonden waert. De jonghe joncfrou Damiet: Och edel jonghelinc van hogher aert, Na dien dat ghi hebt ghehoert, So willict u vertrecken voert, Waer dat u mijn vader vant: In sinen boegaert, scoene wigant, Daer hi hem verwandelen ghinc.

Begeerig aan beide zijden waren zij hevig malkanderen te ontlijven op den velde des slags en zij vergaderden te zaâm met geweld. Gode, wat hieuwen de zwaarden daar door de suizende lucht, die rilde er van, en wat knarsten tegen malkanderen en kraakten de boomzware speren: menige wigant viel daar dood.

Bij gerechter trouwe, ik herinner mij, Gawein, mijn neve en dappere wigant! mummelt Artur en de baard wipt op en neêr als de tooneelbaard aan een masker. Het zweefde binnen en zette zich hier voor mij.... De Koning slaat met de vlakke hand op het jaspis-blad van de Tafel. De slag klétst de zaal door en weêrechoot tusschen der vogelen gekwinkeleer.

Comt edel vrouwe uut desen prisoen Daer ghi dus langhe in hebt gheleghen; Ghi selt anesien den jonghen deghen, Esmoreit den jonghelinc. Mijn herte van binnen vroude ontfinc, Doen ic anesach den scoenen wigant.

En zij was, met Gwinebants liefde in heur harte, vol zorg Gawein, den wigant, geen rouwe te doen en zij zeide, toen Gawein nog eens vroeg: Ysabele, mijne zoete Ysabele, hebt gij mij lief? Ik heb u harde lief, mijn oom Gawein en wen ik Koning Clarioen van Noordhumberland trouwe, zal ik u mijn ridder wel kiezen, zoo als Guenever Lancelot koos.... Toen aarzelde wel Gawein.

Toen boden de schildknapen de speer en het zwaard en Gawein steeg op en de Koning riep: Wellieve neve, dappere wigant, zie wat gij doet en hoor den raad, dien ik u geve: wacht u en uw paard voor ongeval, want zeer zoude ik daar toorn van hebben...! Toen, na een laatsten groet met zijn speer, reed Gawein weg. En allen snelden de hooge tinnen op....

Zekerlijk, gij waart een wigant: de koppen en beenen en armen en rompen lagen harentare in plassen van bloed; gij waaddet, Gawein, door den bloede en gij zettet u neêr in eene wachtzale en at en dronkt van wat gij vondt en gij drongt door tot wij u eindelijk gevangen namen en Ysabele mij, naar het scheen, bij liste verzocht u die nacht te mogen bewaken en ik zoo zot was de bede der kwade, die u bevrijden wilde, toe te staan.

Mijn valiante wigant en schoonzone, komt gij heden een scaecspel zoeken, dat binnen mijn muren schijnt neêr gezweefd? En waarom ook niet? Gij, ridderen van uwen Koning Artur, die nimmer der Aventuren zat en heeft, zoekt immers immer het een of het aâr in queste, door deze landen van Brittannië en van Wallis? Waarom en zoudt gij niet?