United States or Finland ? Vote for the TOP Country of the Week !


De voorsz. luijden sullen van de gelegentheijt van die Eijlanden, mitsgaders off en wat aldaer soude connen te doen vallen, ongetwijffelt eenich bericht cunnen geven. Conde voor de resterende gevangens inde voorsz. Eijlanden noch verbleven, haer vrijdom mede worden geprocureert soude een pieus officie wesen. 22 Aug. 1668. o.

Iupijn, wel eer geseyt de grootste van de goden, Is uyt syn hoogen troon tot in het wout gevloden, En heeft daer aen-gedaen het wesen van een stier, Of van een wilde swaen, of ander selsaem dier. 680 Heeft niet Alcmenaes soon,* die monsters had verwonnen, Den spin-rock aen-geveert, en als een wijf gesponnen, En vry al meer gedaen dat noyt een deftigh man, Bezijden dit geval, ter eeren duyden* kan?

Wel aen, dewijle ghy des soo begerigh schijnt te wesen, soo wil ick u seggen 't gene icker van bemerckt hebbe. Maer dan loopter noch wat op* dat vry aen-merckens weert is, en van grooten 1670 ghebruycke; maer daer van op beter gelegentheyt. Phi.

Nu sprect op, hoe gheefdine mi? Robbrecht: Vrient, dies moghdi wesen vri. Om dusent pont van goude ghetelt. Meester: Houdt, vrient, daer es ghelt, Ende gheeft mi den jonghelinc; Maer berecht mi ene dinc: Hoe es sijn name, doet mi bekant. Robbrecht: Esmoreyt het die jonghe wigant, Al soe es die name sijn.

Dit kind heeft bij haare schoonheijt ook wonderbaare talenten en die haar als aangeboren schenen te sijn, want hoewel hij, die hem haar Vader noempt, een Man schijnt te wesen, die niet sonder kennisse is, en haar gewisselijk den aard der kruyden, en 't koocken van dranken en Tisanen heeft konnen leeren, wie heeft haar onderwesen in 't snijderen van haar eijgen kleedije, dat sij seer uijtnement doet?

Het welcke soo niet en plagh te wesen, als wy in onse jonckheyt uyt Terentio hebben geleert. Want wy hoorden den daer Phormio spotsgewijse aen Demipho dese woorden te gemoet voeren. At tu, qui sapiens es, Magistratus adi, Judicium de eadem causa iterum ut reddant tibi, Quandoquidem solus regnas, et soli licet Hic de eadem causa bis iudicium adipiscier.

En hier in 't nomineren vande Mannen van achten, hoe is 't daer mede toegegaen? komt het wel op eene aen? Om andere informaliteyten nu verby te gaen, is die niet geschiet ten overstaen van die daer niet en hadden behooren te wesen? Hebben niet mede nevens sommige Dekens eenige Overluyden gestemt, die het gans niet toe en komt? sijnse niet overstemt, die niet overstemt en konnen werden?

Menigh wil by dranck en spijs Wesen wijs, Schoon hy is van wijn beschonken, Daar doch yeder kan bespiën, Dat dees liên Sijn van sotte grillen droncken. Pers. Inmiddels waren Mom en Botbergen op het slotplein verwelkomd geworden door den Baron van Sonheuvel, verzeld van den oude jachthond Veltman, die, nu blind en onbekwaam hem in 't veld te volgen, den Baron binnenshuis altijd ter zijde bleef.

Zoo meteen zeide de vischvrouw nog: »Ze zegge dat er 'n Prinses is, 'kgloof er niks van, 'tzalle wel weer praatjes wesen, net as gistere.« « »Had die vischvrouw Mevrouw Van Loon gesproken per telefoon, of aan haar huis misschien, Aagje?« »Als die mevrouw nu ook een valsch bericht kreeg, juffrouw, ze hebben gisteren in de Kalverstraat en zelfs in »De Bocht« gevlagd en 't was #toch# niet waar

My sal geen spruyt, of kruyt, geen sap, of pap genesen; 245 Ick sal begraven zijn, ick wil begraven wesen, Indien ick niet en krijgh hem die mijn hert bemint, En sonder wien mijn ziel geen rust op aerden vint.