United States or Northern Mariana Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men hoort echter over 't algemeen slechts zelden een geluid van hen. Bij geringen warmtegraad vervallen zij in winterslaap, of verstijven althans gedurende korten tijd; zij verzamelen echter geen wintervoorraad, gelijk andere Knaagdieren doen.

't Dichtst bij den grooten steen zag de proost de beren, zoo zwaar en vast gebouwd, alsof ze met pels bekleede rotsblokken waren. Ze waren gaan liggen, en knipten ongeduldig met hun kleine oogjes. Men kon merken, dat ze uit hun winterslaap waren opgestaan om naar het Ting te komen, en dat ze moeite hadden wakker te blijven. Achter hen zaten een paar honderd wolven in dichte rijen.

Bij zacht weder daarentegen duurt zijn winterrust misschien slechts weinige weken, en in een zachter klimaat denkt hij waarschijnlijk in 't geheel niet aan zulk een afzondering. Hierop wijzen de opmerkingen, die men bij gevangen Beren gedaan heeft. Deze hebben geen winterslaap en gedragen zich over 't algemeen in den winter nagenoeg op dezelfde wijze als in den zomer.

Ba! zeide de kapitein, ik ril als ik er aan denk. Maar ik dwaal van de tarantula af. Enkel in den zomer leeft de tarantula, als ik mij zoo mag uitdrukken, want van October tot in de lente verkeert zij in een staat van verdooving of winterslaap. Zij stopt de opening van haar hol dicht met een bal, dien zij op dezelfde manier maakt, als den rand rondom den ingang.

Hun voedsel bestaat uit noten en zaden van allerlei boomen, bessen, knoppen, jonge spruiten en katjes van berken. Als de koude aanvangt, vervallen zij in een afgebroken winterslaap: gedurende de koude dagen slapen zij; als het weder zachter is, loopen zij iederen dag minstens een paar uur rond.

De meeste wonen alleen of paarsgewijs; nu en dan vereenigen zij zich echter tot groote scharen. Hun voedsel ontleenen zij vooral aan 't plantenrijk, door vele echter worden ook dierlijke stoffen niet versmaad. Vele verzamelen wintervoorraad, hoewel zij geen winterslaap houden. Voor 't overige gelijken zij in bijna alle opzichten op Echte Muizen.

Vele oude dieren zijn, naar het schijnt, in den zomer op gunstig gelegen plaatsen hoofdzakelijk, zoo niet uitsluitend planteneters; de inhoud van de maag van gedoode exemplaren leverde hiervoor het stellig bewijs. Naar alle waarschijnlijkheid houden de meeste IJsberen geen winterslaap. Gedurende den geheelen winter krijgt men deze dieren te zien en kan men jacht op hen maken.

Maar het verstand komt met de jaren, en reeds in de volgende lente zijn zij volkomen ervaren in het bedrijf van hunne ouders. De Mol houdt geen winterslaap, gelijk vele andere Insecteneters doen, maar is des zomers en des winters voortdurend in beweging. Hij volgt de Regenwormen en Insecten na en begeeft zich met hen diep in den grond of naar de bovenste aardlaag.

Vogeltjes, Muizen, Hagedissen, Hazelwormen, Ringslangen en Insecten eet hij nog liever dan plantaardige stoffen. Ook de Hamster houdt winterslaap. Hij ontwaakt, zoodra de grond ontdooid is, dikwijls reeds in Februari, stellig in Maart. Niet dadelijk ontsluit hij de verstopte openingen van zijn woning, maar blijft stilletjes onder den grond en maakt gebruik van zijn winterprovisie.

Alle in noordelijke gewesten levende, groote soorten van Beren zwerven alleen gedurende den zomer rond, en trekken zich bij den aanvang van den winter in een schuilplaats, een leger terug. Zij hebben echter geen echten, onafgebroken winterslaap, maar verkeeren in een half slapenden, half wakenden toestand; zoodra er iets verdachts gebeurt, zijn zij dadelijk bij de hand.