Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
Hij vliegt voortreffelijk en siert zijn vluchtlijn als 't ware op door velerlei zwenkingen. Alleen als de weg van den Kievit dicht over den waterspiegel heen leidt, vliegt hij met langzame vleugelslagen; zoodra hij tot hoogere luchtlagen is opgestegen, begint hij kunsten te maken, alsof hij iedere aandoening door een bepaalde beweging uitdrukken wil.
De middelste streken van Hongarije, vormen een groot vlak land, dat zoo geheel vrij is gebleven van de omwentelingen, die onzen aardbol doorwroet hebben, dat zijne oppervlakte over geheele streken gelijk schijnt te zijn aan den vlakken effenen waterspiegel eener binnenzee. In het geheele bergachtige Europa aan deze zijde der Russische bergen, treft men geene tweede dergelijke vlakte aan.
Als ook deze jongen het ei verlaten hebben en op den waterspiegel verschijnen, wordt het schouwspel nog aantrekkelijker.
De opwaaiing door den wind blijft echter ook op den afgesloten waterplas mogelijk; evenwel zal, doordat de gemiddelde hoogte van den waterspiegel steeds veel lager zal zijn dan thans gewoonlijk bij stormweder het geval is, het opgewaaide water langs de kust ook een veel geringere hoogte bereiken.
En, om niet te spreken van dergelijke ondernemingen, zal het genoeg zijn de Jozefs-putten te noemen die bij Kaïro door sultan Saladin zijn gegraven, en dat in een tijd, toen de werktuigkunde nog niet in staat was den menschelijken arbeid honderdvoudig te versterken een werk, dat zelfs afdaalde tot den waterspiegel van den Nijl, op een diepte van 300 voet!
Van den bodem van de ondiepe bochten verheft hij zich in iedere minuut ongeveer éénmaal naar den waterspiegel, steekt zijn neus of ook wel de helft van zijn lichaam er boven, haalt adem en keert langzaam en gelijkmatig weer naar de diepte terug.
2e Een luchtdichtheidsmeter met verdichte lucht, ingericht om luchtdrukkingen aan te wijzen, hooger dan die van den dampkring op den waterspiegel. De gewone barometer zou ook niet voldoende geweest zijn, daar de drukking der lucht moest toenemen in evenredigheid van onze daling beneden de oppervlakte der aarde.
De zeeleliën leven op groote diepten: de Pentacrinus Caput Medusae op 400 tot 500 Meters onder den waterspiegel, de Rhyzocrinus Lafotensis op 160 tot 1500 Meters, de Bathycrinus gracilis op 4000 Meters.
Ook hierbij moeten wij eenige hoofdtoestanden aannemen, gelijk wij die reeds vroeger schetsten, en daarvan uitgaan bij de algemeene wordingsgeschiedenis. Wij hebben reeds in deel I aangetoond, dat in een tijdperk vóór den aanvang der historie de waterspiegel der Noordzee veel lager moet geweest zijn dan thans.
Het duurde niet lang of wij zagen aan de oppervlakte van 't water, en wel tamelijk dicht bij den oever, een zwart lichaam, welks spits, de kop, slechts weinig boven den waterspiegel uitstak. Wij maakten geen beweging om het dier niet te verjagen, keken goed uit en trachtten zooveel mogelijk de bewegingen van het dier te volgen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek