United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan volgen herhaaldelijk botsingen, waar echter de bak, noch de veêren van schijnen te lijden. De al te sterke hellingen sleuren de paarden mee, en de glijpartij wordt pas bij een bocht opgehouden door een bons tegen een muur, die, als het riet, wel buigt, maar niet breekt, en de paarden komen eraf met een stoot tegen hun neuzen.

De schaft van alle kleine veeren is dicht bij den wortel wit. De oogen zijn grijs, de pooten dofzwart; de bovensnavel is zwartachtig bruin, de ondersnavel grijsachtig bruin. Totale lengte 51, staartlengte 18 cM.

De veeren van borst, buik en zijden zijn, evenals de onderdekveeren van den staart, olijfkleurig geel met drie zwarte, breede dwarsbanden en een smallen, groenen rand.

Dikwijls maakte men oogen in het gezicht, uit slakkenhuisjes gesneden, kleefde haar aan het hoofd, stak veêren in het haar en bracht een neusstaafje aan, zoodat het hoofd een nauwkeurige nabootsing werd van den levenden mensch. Hoe hooger de kaste van den doode was geweest, des te volkomener werd het lichaam gemaakt.

In de vroegere morgenuren en 's avonds zijn zij het meest opgewekt; voor het sterke daglicht nemen zij de wijk naar donkere plaatsen te midden van de bladen of naar andere, tegen het zonlicht beschutte ruimten. Niet minder afkeerig dan van de zon zijn zij van hevige regenbuien, die hunne droge veeren zoo nat maken, dat zij bijna ongeschikt worden om te vliegen.

Uhu: Er is een kip, die zich ter wille van den haan al de veeren uitgeplukt heeft, zij zal wel doodvriezen, als zij al niet doodgevroren is. Uhu!» «Waar? waarkirden de duiven. «Op de plaats van den buurman! Ik heb het zoo goed als zelf gezien. Het is bijna ongepast, de geschiedenis te vertellen. Het is stellig waar

Het is een kunstig bouwwerk, welke buitenste laag vervaardigd is uit dorre sparrerijsjes, heide, droge grashalmpjes, grootendeels echter uit korstmossen van sparrestammen en bladmossen, die op boomen of op den grond groeien; van binnen is het met enkele veeren, grashalmpjes en dennenaalden bekleed.

Tegen den ruitijd evenwel, wanneer het er op aan komt om de mooie veeren machtig te worden, die door de dames in Europa zoo gezocht zijn, dan jagen de drijvers de struisvogels in eene reeks van afgesloten perken, die al nauwer en nauwer worden, totdat het gemakkelijk is hen te vatten, als wanneer hun vederentooi hun ontrukt wordt.

De veeren zijn op de bovenzijde leemkleurig; op het midden van den rug, de schouders en de vleugels wisselen zwarte en geelachtig witte dwarsstrepen met elkander af; de kuif is donker roestkleurig leemgeel, iedere veder met zwarte spits; de onderdeelen zijn hoog leemgeel; de buik is met zwarte, overlangsche vlekken geteekend; de staart is zwart met een witten dwarsband ongeveer op het midden.

De Goudpluvier, bij Oirschot Tuter en in Friesland Wilster genoemd (Charadrius pluvialis), van het ondergeslacht der Echte Pluvieren (Charadrius), heeft de kruin, den nek, den achterhals, den mantel en den rug zwart, alle veeren met goudgroene randen en topvlekken. Wit zijn het voorhoofd, de wenkbrauwen en de zijden van hals, borst en buik, die met elkander een onafgebroken streep vormen; dezelfde kleur hebben de stuit en de onderdekveeren van den staart. De handpennen zijn dofbruin, de armpennen op zwarten grond met goudgroene dwarsstrepen, de onderdekveeren van den vleugel wit, bij de vleugelbocht met bruinachtige teekening, de okselveeren zuiver wit, de staartveeren op bruinzwarten grond met 7