Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Treurig gestemd zaten de tegenwoordige burchtheer en zijn jongere broeder tegenover elkaar. Er werd weinig gesproken, maar de enkele woorden, die de jongste uitte, klonken verbitterd en ontstemd. Tevergeefs trachtte de oudste het vertoornde gesprek van den jongeren broeder af te weren. "Ik nam slechts, wat mij als overoud vaderrecht toekomt," antwoordde hij zacht op de aanklacht van den anderen.
Ik kan hier b.v. verwijzen naar de boven reeds genoemde voorrede van Poot voor den tweeden druk zijner gedichten, waarin hij zich o.a. aldus uitlaat: "...van der Boekdrukkers Kopyrecht wist ik niet, en meende toen, gelyk ik ook nogh meen, en misschien nogh lang sal blyven meenen, ten zy men my anders onderrechte, dat de eigendom der Kopye en het vaderrecht des geheelen werks, zonder verkoopen of overdragt, myn bleef."
Waarschijnlijk bestaan er wel meer getuigenissen van dezen aard uit de zeventiende en achttiende eeuw; in elk geval zal Poot wel niet alleen hebben gestaan met zijne opvatting over den band, die tusschen den schrijver en zijn werk bestaat, en welken hij zoo eigenaardig noemt "het vaderrecht"; anderen vonden misschien geene aanleiding, hunne gevoelens op dit punt te publiceeren ofwel hetgeen zij hierover schreven is ons niet bewaard gebleven.
EGEUS. Genoeg, genoeg; mijn vorst, dit zij genoeg; Thans treff' de wet, de wet, zijn schuldig hoofd! Te vluchten was het plan, het plan, Demetrius! Ze wilden ons berooven, u en mij, U van uw vrouw, mij van mijn vaderrecht, Dat recht, waardoor ik haar aan u reeds gaf.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek