Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Bij de toetreding van ons land tot de Conventie zal ongetwijfeld naar aanleiding van het eerste lid van art. 7 Conventie 1908 in ernstige overweging worden genomen, ook in onze wet den termijn van vijftig jaar na den dood des auteurs in te voeren. Al bestaat hiertoe, zooals uit het voorafgaande blijkt, geenerlei verplichting, toch schijnt het mij ten zeerste wenschelijk, dat dit geschiedt.

Eigenlijke wijzigingen heeft het artikel dus niet ondergaan; doch slechts verduidelijkingen op enkele overigens weinig twijfelachtige punten. Met de bepalingen van de artt. 22 en 23 van onze wet zou ons land bij toetreding tot het Verbond desnoods kunnen volstaan. Hetzelfde kan worden gezegd van de bijna gelijkluidende bepalingen in het Ontw.

Hieruit volgt, dat na de toetreding van ons land tot de Conventie de auteurs van werken uit andere Verbondslanden in elk geval de voordeelen van art. 15 Conventie 1908 voor den Nederlandschen rechter onverkort zullen genieten.

Daarentegen zou het uitsluitend vertalingsrecht van vijftig jaar na den dood des auteurs, dat krachtens de Luxemburgsche wet in dat land de Nederlandsche auteurs genieten, door de toetreding van ons land bij het Verbond niet worden opgeheven of verkort. Er zijn nu nog enkele opmerkingen te maken, die uitsluitend het oude art. 5 Conventie 1886 en Add. Acte 1896 raken.

Tot nu toe heb ik steeds den stelregel bepleit, dat bij onze toetreding tot het Verbond ons inlandsch recht zooveel mogelijk in overeenstemming worde gebracht met dat der Conventie, ook waar dit niet strikt geboden is. In verband met het voorgaande meen ik echter, dat ten aanzien van het journalistieke auteursrecht zonder bezwaar van dien regel kan worden afgeweken.

Uitsluitend dus voor een land, waar dit het geval is of waar men van plan is eene wet in dezen zin in te voeren, zou het bij toetreding tot de Conventie eenigen zin hebben, de oude bepaling van het Berner Slotprotocol boven die van de Add. Acte te verkiezen. Doch wat zou men hiermede bereiken?

De verschilpunten zijn, zooals men ziet, nogal belangrijk, vooral met den nieuwen tekst der Conventie. Dit zou echter bij de toetreding van ons land geen practische bezwaren meebrengen, tenminste indien in onze wet het stelsel van art. 27 behouden blijft.

Daar verzamelingen als de hier bedoelde in ons land zeer talrijk zijn , en voor het onderwijs niet alleen van het Fransch, maar ook b.v. van Duitsch en Engelsch vrijwel onmisbaar kunnen worden geacht, zou het wellicht met het oog op eene toekomstige toetreding van ons land tot de Berner Conventie aanbeveling verdienen, van de vrijheid die artikel 10 der Conventie op dit punt aan de wetten en afzonderlijke tractaten laat, een ruimer gebruik te maken, dan volgens de thans bestaande bepalingen zou geschieden.

Al deze punten zijn hierboven afzonderlijk besproken en er is daarbij ook op gewezen, wat de gevolgen zouden zijn, indien deze hervormingen, die bij onze toetreding tot het Verbond weliswaar niet geëischt, maar toch wel min of meer van een toetredenden staat verwacht worden, achterwege zouden blijven.

Wellicht zal door sommigen de erkenning van het recht der componisten op dit punt als een ongewenschte uitbreiding van het auteursrecht worden beschouwd, waaraan zij ons land liever niet zagen meedoen. In elk geval zal er wel eenige oppositie worden gemaakt tegen eene onvoorwaardelijke aanvaarding van art. 13 bij onze toetreding tot de Conventie.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek