United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij drong daarop door de menigte, die zich tierende samenpakte om hem te zien en te hooren, en stapte naar het hoofd van het oproerige bestuur toe. »Is er nieuws?" vroeg de Spanjaard. »Niets!" antwoordde de officier. »En zal er iets gebeuren?" »Neen, niets. Wees gerust!" »Wie zendt u hier heen?" »De aanvoerder der sloepen." »En wat komt gij berichten?"

Schetterend doordaverde schel-gemeene muziek de dronken-makende atmosfeer, overschreeuwd door de rumoerende en tierende dansers ... De hal dreunde van dubbelzinnig-liederlijke zangen stijgend uit heesche strotten.

Deze korte strijd is het sein voor een algemeenen aanval op de burgerwacht. De bakker Jan Dominicuszoon heeft met anderen weldra het lot van zijn wapenbroeder gedeeld. En woedende om den wederstand, Met bloedig moordtuig in de hand, Stoof heel het bent de stadspoort binnen. Joelende en tierende gaat het naar de Grootemarkt, waar de Spaansche vlag wordt geplant. Wie tegenstand biedt, wordt gedood.

De anderen, die opgetreden waren, werden bevreesd en smeekten haar toe te geven. En zij zelf werd ook bang, het was alsof men haar wilde vermoorden, indien zij niet toegaf. Zij sleepte zich naar het tooneel en stond oog in oog met de tierende volksmassa. Voor haar was er geen verschooning. Zij moest zingen, omdat allen lachen wilden. Dat was het ergste.

Als deze voorstellinge op het raadhuis geschiede, stond de geheele markt van het gemeen bezet, raazende en tierende als verwoede menschen, die door des Overigheids redenen niet te stillen waren. Een groote hoop liep als woedende op het stadshuis, met een groot stuk hout in de handen, en stoote de deur van de raadkamer daar mede open; voorneemens om den geheelen Raad dood te slaan.

Men zorgt er echter zooveel mogelijk voor, dat hij zich gewoonlijk met afval moet behelpen. In den regel verschijnen de dieven gedurende den nacht; gewoonlijk ondernemen zij hunne rooftochten gemeenschappelijk; het is althans geen zeldzaamheid een troep van deze tierende Vogels op de nok van een hut te zien zitten.

Te Beaucaire was 'er iemand op den wagen gekomen, die, naar wij vernamen, een voornaam bankier was; hij toonde zeer wel zijn verstand te hebben, doch tevens een hevige Roijalist te zijn, ook verhaalde hij ons, dat de oorlog van Rusland en Zweden tegen Frankrijk onvermijdelijk, en de dood van den Hertog van Enghien daar de oorzaak van was, razende en tierende vervolgens in eenen adem tegen Bonaparte, de Jakobijnen, de Filosofen, de Romans, en zelfs tegen den Paus, en toen wij hem onder het oog bragten, dat Keizer Napoléon toch veel deed, waar over hij zeer te vreden behoorde te zijn, zoo als het herstellen der openbare wegen, het doen graven van vaarten enz. durfde hij wel antwoorden: "en waarom doet hij dat anders, als omdat hij wel weet, dat men geen vliegen met azijn vangt; en wat heeft Lodewijk den XIV. niet gedaan?"