Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
Van een eigenlijken terugtocht van de herwaarts gekomen Steppenhoenderen naar hun vaderland is niets gebleken.
Iets dergelijks geschiedde in den herfst van het jaar 1861 in het noorden van China. Hier echter betrof het niet eenige weinige afgedwaalde voorwerpen, maar een geheel leger van Steppenhoenderen, die in de vlakte tusschen Peking en Tientsin neergestreken waren.
Deze drongen in de wildernis door, en vingen bijna al het jaagbare wild, dat zich daar bevond. Men bracht mij Trappen, Parelhoenders, Frankolijnen, ja zelfs Steppenhoenderen, die door de Honden gevangen waren. Een Antilope ontkwam hun nooit, omdat telkens 4 of 6 Honden samenwerkten om haar te vervolgen.
Verschillende onderzoekers hebben ons het Steppenhoen doen kennen als een bewoner van de steppen van Middel-Azië, van de Kaspische Zee tot in China. Pallas gaf in 1770 de eerste beschrijving van dezen Vogel, maar wist weinig mede te deelen over zijn levenswijze. Radde, die het Steppenhoen o.a. in de omstreken van het Tarai-nor of Tarai-meer in Mongolië heeft nagegaan, geeft uitvoerige berichten over dit dier in zijne "Reizen in het zuiden van Oost-Siberië, gedurende de jaren 1856 tot 1860;" hieraan is het volgende ontleend: "Het Steppenhoen komt omstreeks het midden van Maart uit het zuiden in het Tarai-nor-gebied, terwijl de sneeuw nog op de heuvels der hooge steppen ligt; het leeft dan in kleine troepen, maar altijd reeds gepaard. In zachte winters treft men het aan den noordoostrand van den hoogen Gobi aan; het verschijnt echter ook na strenge winters reeds zoo tijdig en broedt zoo vroeg, dat het ook in dit opzicht sterk de aandacht trekt. Zijne eieren vindt men reeds in de eerste dagen van April en tegen het einde van Mei voor de tweede maal. Nadat de jongen van het tweede broedsel uitgevlogen zijn, wisselen de Steppenhoenderen waarschijnlijk van verblijfplaats; gedurende de wintermaanden zwerven zij rond tot aan den zuidrand van den Gobi in de voorbergen van de Noordelijke Himalaja-plateaux. Zij vliegen in volkomen gesloten vluchten, op soortgelijke wijze als de verschillende soorten van Pluvieren, vereenigen zich in de lente tot kleine troepen, die uit reeds gepaarde Vogels bestaan (4
De volksverhuizing dezer Vogels heeft zich, naar het schijnt, als volgt toegedragen: Duizenden van Steppenhoenderen trokken in meer of minder gesloten zwermen uit hun vaderland op naar het westen; kleinere troepen scheidden zich van het hoofdleger af en volgden andere richtingen, naar rechts tot Noorwegen, naar links tot Middel-Italië reizend; de hoofdmassa, steeds kleiner wordend door ongevallen van allerlei aard, drong door tot aan de kust van de Noordzee, waar een klein gedeelte gedurende eenigen tijd rustig bleef wonen; bij het voortzetten van de reis naar de verder westwaarts gelegen eilanden, ging het grootste deel te gronde; het overschot, onophoudelijk verder trekkend, vond zijn graf in den Oceaan.
Toch waren de Vogels schuw, n.l. zoo lang zij zich op den bodem bevonden; bij 't vliegen echter gingen zij dichtbij de jagers langs. De inboorlingen wisten trouwens, dat de groote Tartaarsche vlakte achter den beroemden muur het vaderland van de Steppenhoenderen is.
De gevangen Steppenhoenderen hebben verschillende vogelkenners de gelegenheid verschaft, om de gewoonten en de aard van deze dieren nauwkeurig na te gaan. Het is gebleken, dat zij spoedig tam worden, tarwekorrels oppikken en water drinken. Zij hebben een eigenaardig trippelenden gang.
"Na het openen van de jacht, in September, nam de vervolging op schrikbarende wijze toe, en het duurde dan ook niet lang, of men berichtte uit vele plaatsen in Holland, alsmede van de eilanden, dat de Steppenhoenderen geheel waren verdwenen of nog slechts zeer zelden voorkwamen.
"In de lente verschijnen de Steppenhoenderen zeer geregeld, altijd op denzelfden tijd van den dag, bij zoetwaterplassen om te drinken. Uit alle richtingen komen zij aanvliegen; hun geschreeuw bij het zien van den oever wordt door de hier reeds aanwezige Vogels beantwoord. Aan den waterkant staan zij op rijen, meestal 10
Geruimen tijd ontbraken alle berichten. Het schijnt echter, dat de Steppenhoenderen wel voor het grootste gedeelte zijn weggetrokken, maar dat toch een zeker aantal, begunstigd door den bijna sneeuwvrijen winter, hier zijn gebleven en zich tegen het voorjaar weder in westelijke richting hebben bewogen, om de duinstreek weer op te zoeken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek