Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 mei 2025


Bane en Baane, Boone en Steene, met de volle formen Banen, Boonen, Steenen en Steinen, stammen alle drie van oud-germaansche mansvóórnamen af, die echter ook alle drie als zoo danig niet meer in gebruik zijn, uitgenomen in Friesland en de skandinavische landen. Bane is tegenwoordig in het nederlandsche Friesland als mansvóórnaam ook zeldzaam, maar in Noord-Friesland nog zeer algemeen in gebruik.

Het wordt, indien de watervlakte niet te klein is, weldra door zijne vervolgers ingehaald en met een kogel of ook wel met het lange jachtmes afgemaakt. Zeer duidelijk beschrijft Von der Steinen een Tapirjacht, door hem bijgewoond gedurende zijn vaart op den Xingoe: "Valentin ontdekt een dicht bij den oever zwemmen den Tapir; allen haastten zich om aan de jacht deel te nemen.

Tegen den muur pronkten schabben met steinen potten waarin het zaad zou bewaard worden en waarop hij de namen geschilderd had. Een houten tafel, een waterkraan en een afvoerbak volledigden zijn inrichting. Kleinere kooien hingen links en rechts. In de uren dat Albertken hem gezelschap hield, werd het houtwerk lichtblauw geschilderd en van gouden biesjes voorzien.

K. von den Steinen heeft drie jonge Koningspingoeïns opgefokt, die hij gedurende het verblijf van de Duitsche expeditie op het eiland Zuid-Georgië buit maakte. "Den 14n Mei," schrijft Von den Steinen, "ontmoetten twee der onzen aan het strand van den Nachtigal-gletscher in Littlehafen een kleine troep van oude Koningspingoeïns met zes jongen.

Het vleesch van een Once, dat door Von den Steinen gegeten werd, bleek taai te zijn; daarentegen zegt hij van een tweede door hem geschoten dier: "Het oncevleesch smaakt vet als gebraden varkensvleesch; bij de coteletten zou roode kool zeer goed passen." Sommige lichaamsdeelen van den Jagoear worden als geneesmiddelen gebruikt.

"De mannetjes", zegt K. von Steinen, "staarden ons gewoonlijk met opengesperden muil aan, maar gingen niet van hun plaats. Terwijl zij ons zoo vol stomme verbazing aankeken, vertoonde zich op hun gelaat een wonderbaarlijk komisch gebarenspel.

Heel de hof rook er naar, en nu was Pallieter al een heelen achtermiddag bezig met ze te ledigen en den honing in steinen potten te doen. Charlot hielp hem, werkte mee en droeg de potten één voor één, den koelen kelder in. Beiden lekten van het zweet en van de malsche honingspijs; ze plakten, en hadden werk om hun vingeren af te lakken.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek