Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
In het "vrije" verkeer, dat Schaeffle als uitgangspunt neemt, is het geoorloofd het product van een anders arbeid vrijelijk te exploiteeren en Schaeffle veronderstelt, dat van die vrijheid een algemeen gebruik wordt gemaakt; dit is echter eene "vrijheid", waarbij met begrippen van recht geen rekening is gehouden en die trouwens in geen enkel beschaafd land bestaat.
Immers de theorie gaat uit van een "vrij" economisch verkeer, waarin de nadrukkers vrij spel hebben, en het auteursrecht heet een "künstliches Surrogat der Distributivgerechtigkeit des freien Verkehrs". Doch deze "Distributivgerechtigkeit", welke Schaeffle waarneemt, zou niet bestaan zonder recht; er is o.m. voor noodig dat private eigendom wordt erkend en gehandhaafd, dat geen slavernij wordt geduld, dat men iemand kan dwingen tot het nakomen van aangegane verbintenissen enz. enz.
Deze opmerkingen raken natuurlijk niet de redeneering van Schaeffle, maar meer de wijze waarop hij het vraagstuk gesteld heeft.
Over de economische theorieën, en speciaal die van Schaeffle, welke mr. de Ridder op het oog had, zal ik in de volgende paragraaf spreken. Hier kan reeds worden opgemerkt, dat economische beschouwingen, hoe belangwekkend zij ook mogen zijn, toch nooit de plaats van een rechtsleer kunnen innemen.
Doch men is nu eenmaal niet gewoon de waarde van een goed te berekenen naar wat er op een onbewoond eiland voor zou worden gegeven! De redeneering van Schaeffle komt in het kort op het volgende neer. De oorzaak hiervan ligt in de eigenaardige eigenschappen van het voortgebrachte product in het economisch verkeer.
Dat echter het "beginsel", hetwelk de economische theorie van Schaeffle aan de hand doet, den wetgever slechts zeer weinig houvast geeft, zal niemand kunnen ontkennen.
Op het groote verschil, dat bestaat tusschen eene instelling als b.v. het staatsmonopolie voor den tabaksverkoop en rechtsinstituten als eigendom en auteursrecht is al gewezen . Doch met dit verschil wordt in de theorie van Schaeffle geene rekening gehouden.
N. de Ridder, die in aansluiting met hetgeen hij in zijn kort daarvoor verschenen proefschrift had gezegd, onder meer de volgende stelling formuleerde: "Daar is ook geen enkel rechtsinstituut, dat direct of analogice den rechter door toepassing, den wetgever door uitbreiding dienen kan als middel ter bescherming van bedoeld vermogens-interesse der bedoelde auteurs" . Ook volgens dezen schrijver steunde de bescherming uitsluitend op het algemeen belang, hetgeen met economische beschouwingen, hoofdzakelijk aan Schaeffle ontleend, nader werd uitgewerkt.
Hier te lande vond de leer van Schaeffle, zooals reeds is opgemerkt, een aanhanger in Mr. de Ridder, die haar echter op één belangrijk punt aanvult, door nl. ook op het vereischte van een individueel geestesproduct het licht te laten vallen . Hierdoor wordt de eenzijdigheid van Schaeffle's theorie wel eenigszins weggenomen; doch niettemin wordt aan diens economische beschouwingen door mr. de Ridder m. i. eene veel te groote beteekenis gehecht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek