Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
In die dagen strekte zich de zee uit over Parijs, Tours, Poitiers, Bordeaux, Genève, Bern, Bazel, Nancy, Troyes enz. Zij bedekte het geheele gebied, dat zich uitstrekte van Londen tot Parijs, Brussel, Bordeaux en Marseille. In het tweede gedeelte der Juraperiode, de oölithische periode, maakt de daling van den bodem plaats voor eene langzame en geleidelijke rijzing.
Vervolgens zetten zich op de verzwolgen Alpen de oölithische formaties af, die volkomen zeevormingen waren, en daarna de formaties der krijtperiode, waarvan alleen de laatste eene neiging vertoonen om in den vorm van eilanden te verrijzen. Om die eilanden, die langen tijd weinig ontwikkeld waren, plaatsen zich de eocene zeeformaties, uit het begin der tertiaire periode.
De terebratulae en de rynchonellae waren armpootige weekdieren, die ook in de Jurazeeën in grooten getale voorkwamen. Zeldzamer zijn in die formaties de versteende oesters, toch vindt men ze nog in betrekkelijk groot aantal, evenals de zeeëgels. Al die formaties behooren tot de oudste oölithische, de bathonische formatie.
Die eerste lagen heeten lias of zwarte Jura. Daarboven hebben zich lagen van eenen anderen aard afgezet, voornamelijk fijnkorrelig kalksteen, dat doet denken aan eene verzameling visscheneieren. De formatie der Juraperiode kan dus in twee hoofdafdeelingen verdeeld worden, de lias en de oölithische formatie.
De rijzing van den bodem van Frankrijk, Engeland en het noorden van Europa, die de hoofdtrek der oölithische periode is geweest, houdt op en maakt plaats voor eene beweging in tegengestelden zin. Een groot gedeelte van Noordelijk Europa daalt weder onder water en er zet zich niets af dan alleen daar waar de mikroskopische wezens van den Oceaan hunne krachten beproeven.
Ten tijde der wealdperiode, het begin der krijtformatie of als men liever wil, het einde der oölithische formatie, ziet men op een aantal plaatsen het land uit de zee te voorschijn treden; in Engeland, in het noorden van Duitschland, in de Jura en elders beginnen de rivieren en meren zich meer en meer uit te breiden.
De koraalriffen zijn nauw verbonden aan de oölithische formaties. Het kalkrijke zand, dat door den vloed op de kust der koraalriffen wordt geworpen, wordt vast door het water, dat er in doordringt; nu eens kleven de korrels licht aan elkander en kan men er de kalk tusschen herkennen; dan weder is het zand harde kalk geworden, waarbij men echter nog steeds de kleine zandkorrels herkennen kan.
Daarentegen vindt men de infraliaslaag in Lotharingen 12 meters, te Kédange 24 meters, in Luxemburg 60, in Scanië 700 meters dik; de onderste lias is in Yorkshire 160 meters dik; de lias of zwarte Jura van Wurtemberg is 100 meters dik, de onderste oölithische laag is in de omstreken van Bath 60 meters dik, het klei van Kimmeridge in Lincolnshire is in twee lagen 350 meters dik.
Wat de zeedieren betreft, kan men zeggen, dat zij de typen der oölithische periode voortzetten; alleen komen in de krijtperiode betrekkelijk veel koppootige weekdieren met weinig gewonden schaal voor. Wij zeiden zooeven, dat de krijtformatie begint met kalksteen, zand en klei, zoodat er nog eenige overeenkomst is met de Juraformatie; eerst in de hoogere lagen vindt men inderdaad krijt.
Middelste liasformatie Charmouthische laag. Bovenste liasformatie Toarcische laag. II. Oölithische formatie. Middelste oölitihische formatie 1. Oxfordlaag Bovenste oölitihische formatie Portland en Purbecklaag Er zijn nog wel andere verdeelingen; maar wij moeten alles vermijden, wat de zaak ingewikkelder maakt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek