Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 mei 2025


Naar de meening van de ondergeteekenden rechtvaardigen de groote belangen, die voor niet minder dan vijf provinciën aan de afsluiting der Zuiderzee zijn verbonden, ten volle dat de kosten van dit werk geheel door den Staat worden gedragen, en dit des te meer waar een aanzienlijk deel van die kosten door de droogmaking rechtstreeks in de Staatskas zal terugvloeien.

Van deze beginselen uitgaande, moeten de ondergeteekenden den vurigen wensch koesteren, dat Uwer Majesteits Regering gepaste maatregelen berame om de slavernij in de koloniën van den Staat, zij het ook met geldelijke opofferingen, ten behoeve van hen, wier eigendomsregt eenmaal erkend is, af te schaffen.

Van dit standpunt zijn de ondergeteekenden uitgegaan bij hun voorstel, om, in de wet die de afsluiting beveelt op te nemen de droogmaking van twee der door de Staatscommissie aanbevolen inpolderingen, en wel de noordwestelijke, kortheidshalve in het vervolg Wieringerpolder te noemen, en de zuidwestelijke of Hoornsche polder.

Daar werd in de volgende bewoordingen dat proces-verbaal opgemaakt, hetwelk zich thans in de archieven van het Aardrijkskundig Genootschap te Londen bevindt: "Wij ondergeteekenden verklaren, dat wij op onderstaanden datum hebben zien aankomen doctor Ferguson en zijne twee reisgezellen, Richard Kennedy en Jozef Wilson aan het net van een ballon hangende, welke ballon op eenigen afstand van ons in de rivier gevallen, door den stroom medegesleept en in de watervallen van Gouina verzwolgen is.

De ondergeteekenden zouden daarom de kosten der afsluiting ten bedrage van f57000000 beschouwd willen zien als eene uitgaaf zonder meer. Is die som echter eenmaal besteed en alles tot stand gekomen waarvoor zij moet dienen, dan treedt men in een geheel anderen toestand.

En wat de droogmaking betreft, al wordt bij uitvoering van dit wetsvoorstel slechts een aanwinst verkregen van ruim 46000 hectaren, dat is nog geen vierde gedeelte van de oppervlakte die bij uitvoering van het voorstel der Staatscommissie zou worden drooggelegd, ook deze aanwinst van grondgebied, ter grootte van ongeveer twee en een half maal de oppervlakte van den Haarlemmermeerpolder, is waarlijk belangrijk genoeg om daarop de beschouwingen toe te passen, die in het verslag der Staatscommissie, zoomede in de studie van de heeren van der Houven van Oordt en Vissering, worden aangetroffen ter aanbeveling van het grootere droogmakings-ontwerp der Zuiderzeevereeniging, en waarheen de ondergeteekenden verder ten aanzien van dit onderwerp meenen te kunnen verwijzen.

Op welke waarde is bijv. te schatten de voorziening van Friesland en Noordholland met zoetwater, de meerdere veiligheid bij stormvloed voor de kustprovinciën, de veiliger scheepvaart en de kortere spoorwegverbinding? De ondergeteekenden zullen niet beproeven op deze vragen een antwoord te geven. Alleen moeten zij er op wijzen dat de waarde der genoemde voordeelen niet moet worden onderschat.

Hoe dit echter ook zij, en al zou ten opzichte van de afsluiting der Zuiderzee, die toch stellig als een werk van openbaar nut kan worden beschouwd, hetzelfde standpunt mogen worden ingenomen, waarop men zich tot dusver bij den aanleg van alle groote openbare werken, als de aanleg der Staatsspoorwegen en van het Merwedekanaal, de verbetering van den Rotterdamschen Waterweg en de verlegging van den Maasmond, heeft gesteld, dat namelijk daarbij niet mag worden geëischt, dat de van die werken te verwachten voordeelen vooraf in geldswaarde moeten zijn uit te drukken, om tegenover de kosten te worden gesteld, de ondergeteekenden zijn toch van oordeel, dat er met het oog op de voordeelen van de afsluiting alléén geen voldoende aanleiding zou bestaan om de uitvoering van dit werk op zich zelf voor te stellen.

Gerrit las: "De ondergeteekenden L. Duyst, kerkvoogd, en H. Schaap, notabel bij de gemeente der Hervormden te Bunschoten, achten in de tegenwoordige omstandigheden dat het hun plicht is, om met verschuldigden eerbied ter kennisse van Uwe Excellentie te brengen, dat onze ambtsbroeders onder geleide van den Wachtmeester Lamers en den Burgemeester Z. Hoolwerf, bij missive van 23 dezer het gebeurde van dien dag in eenen hatelijken zin aan Uwe Excellentie hebben voorgesteld, en tegen onze toestemming gewerkt hebben.

Het doel, waarmede de ondergeteekenden zich tot Uwe Majesteit wenden, is dan ook Haar eerbiedig, maar tevens dringend te verzoeken, dat hetzij door eenige bepaling van het bovengemeld Reglement, waarvan thans de wederaanbieding als Wetsontwerp aan de Staten-Generaal wordt te gemoet gezien, hetzij door middel van een afzonderlijken wets-voordragt moge worden tot stand gebragt eene verordening, geschikt om de geheele verdwijning der slavernij binnen het kortst mogelijk tijdsverloop te doen plaats hebben,

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek