Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 oktober 2025
Uit deeze handelwyze bemerkte ik, dat zyne vriendschap op eigenbelang steunde; en ik gevoelde mynen haat allengskens herleven tegen iemand, die my alzoo veroordeelde om zonder roem te sterven, daar hy my tot eenigen dadelyken dienst met eere gebruiken konde.
Dien zelfden avond derhalven afscheid genomen hebbende, zoo van mynen nieuwen vriend, als van de legerplaats aan de Java-Kreek, zakte ik, zeer wel te vreden zynde, de Rivier af, om my naar de hoofdstad der Volkplanting te begeven.
Ik gaf hem ten antwoord, dat ik mynen zoon aan voogden toevertrouwde; maar alle vertogen waren vrugteloos; en aan dit styfhoofdig mensch geene reden kunnende doen verstaan, ging ik heen, onder betuiging, dat al wilde hy nu zelfs in het verzogte toestemmen, ik het niet begeeren zoude. Vermaken en vreugde heerschten toen te Paramaribo, even als by onze aankomst.
Ter deezer plaatse vangt men ook een zoort van zeeslak, waar van Mejuffrouw DE MERIAN melding maakt, en welker voorste gedeelte juist gelykt naar dat van een garnaal. Des avonds van dien dag, ten zes uuren, trad ik in de stad Paramaribo binnen. Ik vond aldaar JOANNA en mynen zoon in volmaakte gezondheid. Beiden waren zy, van wegen de gevolgen hunner ziekte, drie weken lang blind geweest.
Ik was reeds eene andere somme van vyftig ponden sterling schuldig, welke ik geleend had, om den koopprys van mynen Neger QUACO te voldoen; myne JOANNA, wel is waar, was my van eene oneindig grootere waarde; en schoon men haar had gewaardeerd op het twintigste gedeelte van de geheele Plantagie, die voor niet meer dan veertig duizend guldens verkogt was, konde ik eene jeugdige vrouw, met zoo veele volmaaktheden begaafd, niet te duur koopen; maar men moest met dit al in staat zyn, om het te kunnen betaalen.
Maar ik vergeete, dat men in den krygsdienst blindeling, en zonder aanmerkingen te maken, moet gehoorzaamen. Den 22sten, zond ik mynen Sergeant, en een soldaat, die beiden ziek waaren, naar het ziekenhuis van Devil's Harwar. Vervolgens zeilden wy weder opwaarts naar het middenpunt van onze wachtpost, naar de Cormoetibo-Kreek.
De 500 guldens, welken ik aan Mevrouw GODEFROY ter hand stelde, waren eene geringe afkorting op de 1800 guldens, die ik haar schuldig was, en met dit al had zy de edelmoedigheid, om my op nieuw aan te zetten, ten einde JOANNA en mynen zoon naar Holland mede te nemen.
Ons getal, naar de stiptste waarheid, bepaalde zig tot twaalf mannen, en men moest twaalf gebouwen bewaaren. Wy hadden niet meer overig dan twee kistjes met oorlogs-behoeftens. Wy hadden geen middel om de zieken te bergen, want het volk van Capitain ORZINGA was met myne vaartuigen vertrokken, en ik had de laatste kano bestemd, om mynen brief aan den Colonel te zenden.
Ik schaame my dus niet om u te erkennen, dat ik een waar gevoel van teederheid in my ontdekke voor u, die my boven alle anderen van mynen treurigen staat met zoo veel onderscheiding behandeld hebt.
Het weder wierd eindelyk een weinig beter, en wy kwamen voor den middag te Jerusalem, by den mond van de Cormoetibo-Kreek, alwaar ik geduurende mynen eersten tocht had stil gehouden. De Colonel FOURGEOUD bevond zig aldaar zedert eenige oogenblikken, met zyne afgematte soldaaten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek