Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
Toen Rowena haar paard naar Locksley's zitplaats wendde, stonden de dappere schutter en al zijne onderhoorigen met natuurlijke, ongemaakte hoffelijkheid op, om haar te begroeten.
Hij mikte toen met eenig overleg, en de menigte wachtte de uitkomst in doodelijke stilte af. De schutter beantwoordde aan hun verwachting van zijn behendigheid: zijn pijl spleet de wilgenroede, tegen welke hij gericht was. Een luid vreugdegejuich volgde, en zelfs Prins Jan verloor uit bewondering voor Locksley's behendigheid zijn afkeer tegen zijn persoon.
Terwijl zij dus spraken, had Locksley's herhaald geklop ten laatste den kluizenaar en zijn gast gestoord. "Bij mijn rozenkrans," riep de heremiet, midden in het gezang ophoudende, "hier komen meer gasten, die door den nacht overvallen zijn. Ik wilde niet, om mijn kap, dat ze mij bij deze vrome bezigheid vonden.
"De schurken met mijn lans tegen den grond spijkeren, Wamba, als zij ons de minste verhindering in den weg legden." "Maar indien er vier waren?" "Zij zouden evenzoo te pas komen," antwoordde de ridder. "Maar indien er zes waren," vervolgde Wamba "en wij, zooals wij hier zijn, met ons beiden; zoudt gij niet aan Locksley's horen denken?"
"Ik wilde wel, Wamba," zei de ridder, "dat onze gastheer van den gerechtseik, of de vroolijke monnik, zijn kapelaan, dit lied op den lof van onzen trotschen landman hoorde." "Dat wilde ik niet," zei Wamba, "zoo niet die horen aan uw bandelier hing!" "Ja," hernam de ridder, "dit is een pand van Locksley's welwillendheid, schoon ik het waarschijnlijk niet noodig zal hebben.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek