Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
De krijtperiode kenmerkt zich door eenen terugkeer der zee op plaatsen, reeds lang te voren door haar verlaten. Zoo is het zuidelijke deel van Frankrijk, dat reeds sedert de korallische periode boven water gelegen was, weder onder water geraakt en heeft het deel uitgemaakt van eene uitgestrekte zee, die zich over het geheele zuidelijke deel van Europa uitstrekte.
Het begin der krijtperiode kenmerkt zich dus door eene groote verandering in de kaart der aarde en door den terugkeer der zee naar streken, die zij reeds lang had verlaten. Die inval der zee schijnt zijn maximum te hebben bereikt in de periode van het witte krijt.
De meeste tweezaadlobbige planten zijn van dien tijd afkomstig, en hadden van toen af aan het karakter, dat haar nog steeds onderscheidt. De tweede helft der krijtperiode kan beschouwd worden als het uitgangspunt van den plantengroei, die ons klimaat eigen is, evenals de steenkoolperiode het uitgangspunt der geheele plantenwereld is.
Vervolgens zetten zich op de verzwolgen Alpen de oölithische formaties af, die volkomen zeevormingen waren, en daarna de formaties der krijtperiode, waarvan alleen de laatste eene neiging vertoonen om in den vorm van eilanden te verrijzen. Om die eilanden, die langen tijd weinig ontwikkeld waren, plaatsen zich de eocene zeeformaties, uit het begin der tertiaire periode.
Men behoeft daartoe niet eens de onderzeesche bezinkingen te onderzoeken. De groote zoogdieren en de eilanden sluiten elkander uit. Wij behoeven er ons dus niet over te verwonderen, dat de zeeën der Jura- en der krijtperiode, geen nieuwe typen van levende wezens hebben kunnen voortbrengen.
Het zijn de eerste aanwijzingen van de omwenteling, die in de plantenwereld wordt voorbereid. De ontwikkeling in de organische wereld, waaraan de tweezaadbollige planten haar ontstaan en hare uitbreiding te danken hadden, heeft plaats gegrepen gedurende de krijtperiode.
In de eocene periode was de zee, die tijdens de krijtperiode die streken bedekt had, door groote zoetwatermeren vervangen, aan wier oevers een rijke plantengroei ontstond, en waar de reusachtige dikhuidigen zich ontwikkelden, wien men den naam van dinoceratiden gegeven heeft.
De vogels nemen langzamerhand bezit van de lucht. Op den archeopteryx der Juraperiode volgen de tandvogels, waarmede wij reeds kennis gemaakt hebben, de ichthyornis, de hesperornis enz. De oudste en best gekende van die oorspronkelijke vogels is de hesperornis regalis. Hij schijnt in het midden der krijtperiode tamelijk veel te zijn voorgekomen. Het was een watervogel.
Bovendien vindt men dieren van een in onze fauna volkomen onbekend type, die in de krijtperiode weder verdwenen zijn. De natuur van deze vreemdsoortige wezens is echter eerst in de eerste helft dezer eeuw bepaald.
Vandaar verklaart zich het groote onderscheid tusschen de krijtformaties van het noorden en het zuiden van Frankrijk. De krijtperiode wordt, evenals de Juraperiode, in twee goed te onderscheiden deelen verdeeld. Evenals wij in de Juraformatie de lias van de oölithlaag onderscheidden, zoo moeten wij ook in de krijtformatie de onderkrijtformatie van de eigenlijke krijtformatie onderscheiden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek