Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 mei 2025
En in de daad, ik moet bekennen dat mijn uiterlijke tooi niet van dien aard was, dat ik er hoog op roemen kon, en in het oog van de zoodanigen, die alleen naar het gewaad de lieden beöordeelen, zeer moest afsteken tegen de nette en zwierige kleedij der stedelingen van dien tijd: ja, dat ik bij de eerste beschouwing veel had van een eenvoudigen marskramer.
Deze scheen een jongeling van omstreeks dertig jaren: zijn kleedij kon moeilijk doen raden tot welken stand hij behoorde, maar vormde veeleer een mengelmoes, dat alle standen aanduiden kon.
Het zijn maar wenken. Maar wenken, die toch een vingerwijzing kunnen zijn. Een Christenvrouw, die in haar kleedij opgaat, dient een afgod en werpt zichzelve en haar belijdenis weg. En ziet, hij was gansch opgeschoten van distelen, zijne gedaante was met netelen bedekt, en zijn steenen scheidsmuur was afgebroken. Spr. 24:31.
En toen zag hij eensklaps dat het met hem gedaan was, zijn rijke kleedij zou hem niet meer baten, want hij had een ruiter zien komen, Montefeltre, die een aanzienlijk edelman was en hem eens ter dood had veroordeeld die zou hem zeker herkennen.
Pietje het is een zevenjarig jongetje, dat ik u nog niet beschreef Pietje is een ongelukkig wicht, door de engelsche ziekte mishandeld, met een groot driekant hoofd, en bleek, zeer bleek! In zijne fletse oogjes schemert maar eene flauwe levensvonk. Ik weet niet recht of hij een zakdoek bij zich heeft. Maar aan zijn kleedij is smaak, noch kosten, noch tijd gespaard.
A. Pit, Directeur van het Nederlandsch Museum van Geschiedenis en Kunst te Amsterdam, onder wiens Directie de zoo fraaie verzameling van poppen in nationale kleedij uit het Rijksmuseum was uitgewezen, en die door den minister was opgedragen toezicht op mijn werk te houden, heeft de uitvoering van deze plannen, nog vóór ze begonnen waren, langs den bureaucratisch-administratieven weg onmogelijk gemaakt.
Sommige vrouwen vooral gaan letterlijk in dezen afgodendienst van de Godin der kleedij op. Het neemt heur hart in. Ze spreken er van. Het prikkelt heur begeerlijkheid. Het wekt heur nijd en heur jaloerschheid op. En wie het sierlijkst gewaad om kan hangen, acht zich het voorwerp van aller bewondering, als ze uitgaat langs de straten.
Lewin was gelijk aan iemand, die door de barre koude gaande en zijn warme pels voor een mousselinen kleedij verwisseld hebbende, alsdan, niet door redeneering begrijpt, maar in zijn geheele lichaam voelt, dat hij naakt, beroofd en bestemd is om ellendig om te komen.
Versiering is de eerste grondgedachte van de primitieve menschelijke kleedij geweest, versiering van zijn eigen lijfelijke persoonlijkheid om zich van zijn mede-menschen te onderscheiden, versiering als middel om zijn eigen plaats onder de menschen in te nemen, als middel dus tot zelfbestaan. De koningsmantel is de uiterste consequentie van deze eenvoudige grondgedachte.
Uw zwierige kleedij werd vermoedelijk gekozen ter wille van de een of andere schoone dame in Antwerpen, capitan mio."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek