United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Hoerah! hoerah!" schreeuwden allen met zulk een geestdrift, met zulk een kracht, dat het geheele kampement er van ontwaakte. Dadelijk schitterde het licht van flambouwen in het nachtelijk duister.

Doch Indië, ik zeide het reeds, vereert drie honderd millioen goden, mindere goden, heiligen en halve heiligen van allerlei soorten en het jaar telt zelfs niet genoeg uren, minuten en seconden om ieder dezer godheden de noodige eer te bewijzen. In het kampement teruggekomen, vonden wij er reeds kolonel Munro en Mac Neil.

Van de vermisten toch werd niets meer vernomen, en evenmin van vier Javaansche gestraften, die zich met zes anderen in den aanvang van April buiten de ijzerdraad-versperring van het militair kampement gewaagd hadden. Van twee andere dezer Javanen werden later de onthoofde en beroofde lijken teruggevonden.

"Er is geen kwestie of hier zijn blanken geweest!" zei John Cort; "het vlot kon desnoods nog het werk van negers zijn, maar dat hangslot nooit!" "Wie weet wat wij nog verder vinden", merkte Max op; "misschien is hier in de buurt wel een kampement geweest. Laten wij eens wat verder langs den oever gaan, misschien vinden wij wel wat keukengereedschap, dat zou ons goed te pas komen!"

De officieren van het regiment, dat ter plaatse in garnizoen lag, waren zoo beleefd mij uit te noodigen aan hunne tafel deel te nemen, en de kolonel was nog bovendien zoo voorkomend, om mij goede vertrekken in het kampement aan te bieden. Zoodra het mij mogelijk was, verhuisde ik daarheen.

En vermoedende wat plaats had gehad, liep hij naar de piketpalen, waaraan hij de paarden den vorigen avond gebonden had, maakte de ronde om het kampement en kreeg weldra de zekerheid dat de bagage van den Napolitaan met hem verdwenen was. Dat was zoo helder als de dag.

Tusschen het kampement en de vuren scheen de vlakte werkelijk volkomen eenzaam. Eindelijk, tegen elf uur, zei Max Huber: "Het gaat zoo niet langer, wij moeten den vijand verkennen!" "Zou dat niet onvoorzichtig zijn?" vroeg John Cort. "Laten wij liever eene afwachtende houding aannemen tot de dag aanbreekt."